Geriatrie: week 1

Hej!

Deze week ben ik mijn internationale stage begonnen in de Odense Universitetshospital (OUH). Hier zal ik in totaal 6 weken stage lopen, waarvan 3 weken op de afdeling geriatrie en 3 weken op de afdeling neurologie. Op maandag ben ik verwelkomt geweest door mijn mentor van de afdeling geriatrie. Ze heeft me getoond waar ik mijn uniform kan vinden en waar de kleedkamers zijn. Je moet geen eigen uniform meenemen naar deze stage. Dit is om verwarring bij de patiënten te voorkomen. Mijn eerste dag heb ik veel informatie gekregen over de werking van het ziekenhuis. Hiernaast heb ik ook besproken met mijn mentor wat hun verwchtingen zijn van mij tijdens de stage en wat ik verwacht van de stage. Ook is het belangrijke om je eigen persoonlijke werkpunten aan te geven zodat de mentor hiermee rekening kan houden tijdens de stage.

Op dinsdag is mijn eerste echte stagedag begonnen en kreeg ik de kans om een ochtend-ADL te observeren van een patiënt. Na de therapie heb ik besproken met mijn mentor wat het verschil was tussen Denemarken en België in vorm van therapie geven. Er zijn enkele verschillen, maar het komt veel overeen met hoe wij het ook doen in België. De rest van de dag kreeg ik tijd om opzoekingswerk te doen in de documenten die aanwezig waren op stage om mijn kennis te verbreden over de werking van het ziekenhuis en hun doel.

Op woensdag heeft mijn mentor mij de taak gegeven om een eerste jaars student van verpleegkunde te leren hoe hij een ochtend-ADL moet uitvoeren. Dit vond ik heel speciaal om te doen aangezien het maar mijn derde dag was en mij al werd gevraagd om iemand “les” te geven. Ik heb toen de therapie gegeven en ik had hem gezegd dat als hij vragen had hij ze mocht stellen tijdens de therapie. Het doel van mijn lesgeven was om het zelf voor te doen en uit te leggen waarmee ik bezig was. De patiënt waaraan ik therapie heb gegeven begrijpt Engels. Na de therapie gaf hij mee dat hij het leerzaam vond. Volgende keer dat we een ochtend-ADL samen doen zal hij het uitvoeren en zal ik nakijken wat hij doet en verbeteren indien nodig. In de namiddag kreeg ik tijd om aan mijn presentatie te werken die ik op donderdag moest geven. Deze presentatie gaat over hoe we klinisch redeneren in België.

Op donderdag kreeg ik de kans om een dysfagie anamnese te observeren bij een patiënt met Parkinson. De ergotherapeuten doen dat hier in Denemarken. Dit was een heel leerrijke ervaring. Hierna kreeg ik de kans om met een kinesitherapeut een therapie te observeren. Hier werden ook verschillende testen gedaan, zoals: timed-up and go test (TUG), four stage balance test, gangpatroon, evenwicht op 1 been, recht staan na een val … Hierna heb ik mijn presentatie gegeven over het klinisch redeneren in België en dit vonden ze heel interessant. In de namiddag kreeg ik tijd om aan mijn stagedocumenten te werken aangezien mijn mentoren een meeting hadden.

Op vrijdag heb ik samengezeten met de andere 2 Deense ergotherapie studenten en mijn mentor om een brainstorm te maken over dysfagie. Dit is vervolgens samen met de mentor besproken geweest. Ze wou onze kennis testen over dit onderwerp. Dysfagie komt voor bij 60 procent van de patiënten op de afdeling geriatrie. Hierna kregen we de kans om te leren hoe we een dysfagie anamnese moeten afnemen. We hebben dit bij elkaar gedaan, maar hebben ook zelf de patiënt gespeeld zodat we aanvoelen wat de patiënt voelt tijdens deze anamnese (zie foto).

We moeten zowel dysfagie testen met vloeistoffen en vast voedsel. Om de test te starten moet eerst de mond worden schoongemaakt van de patiënt. Hier wordt afscheiding van de mond en opgedroogd speeksel weggehaald zodat dit geen obstructie vormt voor de patiënt tijdens de test. Hierna gaan we over naar de echte test. Er waren 3 bekers water met elk verdikkingsmiddel in verwerkt. Elke beker had 1 lepel meer verdikkingsmiddel. Het middel zorgt ervoor dat de patiënt een bepaalde vloeistof kan drinken zonder dat het in zijn luchtwegen terecht komt. De volgende stap is om yoghurt te geven aangezien dit een textuur is dat tussen vloeistof en vast voedsel is. Als de patiënt geen vast voedsel kan eten wordt het eten gemalen tot een yoghurt consistentie. Vervolgens wordt er vast voedsel gegeven als de patiënt hier in staat voor is. De test stopt wanneer de patiënt moeilijkheden ondervindt bij het slikken van een bepaald voedingsmiddel.

Na elke stap wordt er nagekenen in de mond van de patiënt of alles ingeslikt is geweest.

Dit was mijn eerste week! Hopelijk leer ik nog veel bij in de komende weken dat ik met jullie zal kunnen delen!

Vi ses (tot ziens)!