Polen mag dan wel slechts een 1000 km van België verwijderd zijn, toch zijn er opmerkelijke verschillen! Vanmiddag zaten we samen met onze stagebegeleidster. Op vraag van haar gaan we een artikel schrijven om ergotherapie in Polen en België te vergelijken. Tijdens dit gesprek werd duidelijk hoe erg het hier gesteld is. We doen dan wel stage in Europa, maar de situatie blijkt erger dan verwacht. Dit gesprek verklaart heel wat bedenkingen die we ons maakte in verband met de samenwerking tussen andere disciplines hier in het weeshuis. Het grootste probleem blijkt communicatie en kennis te zijn. De opleiding die je moet volgen om een ergotherapeut te worden verschilt dan ook gigantisch met hoe het in Polen in zijn werk gaat. Via een opleiding van slechts 2 jaar kan je eveneens een diploma uitgereikt krijgen met de titel OCCUPATIONAL THERAPIST. Ook zijn er twee scholen die een bacheloropleiding aanbieden, deze duurt drie jaar en is gelijkaardig aan onze opleiding. Spijtig genoeg kunnen mensen vanuit beide opleidingen hetzelfde werk uitvoeren. Wij denken dat dit niet gunstig is voor de patiënt zelf. De hoeveelheid kennis verschilt enorm!

Maar je moet alles in de socio-economische context plaatsen. Als je weet dat Polen nog maar 25 jaar in democratie leeft, na jaren lange regering door communisme, verklaart dit al veel. Het is dus helemaal niet zo bizar dat de Polen vrijheid als een raar beestje zien, want moeten ze hiermee? Hoe vullen ze die vrijheid in? Bovendien is Polen een enorm katholiek land, waarbij mensen jarenlang luisterden naar wat de priester hen opdroeg. Zo blijft bijvoorbeeld abortus nog steeds onaanvaardbaar voor de katholieke gemeenschap. Met als gevolg dat er veel kinderen (met een beperking) in een weeshuis belanden.

Een van de meest pijnlijke besluiten dat we konden opmaken uit dit gesprek is het volgende: Wat is het nut van rehabilitatie en meer specifiek ergotherapie? Bij aanvang van onze stage zagen we verschillende uitdagingen, wat we nuttig konden doen. Even later bleek echter dat dit ‘zinloos’ is. Zo ziet de toekomst van de kinderen hier in het weeshuis er naar onze mening niet zo rooskleurig uit. Wanneer ze oud genoeg zijn om dit weeshuis te verlaten, zullen ze naar een andere instelling worden gebracht. Zo gaan ze gedurende hun leven van instelling naar instelling. Je zou kunnen denken: kunnen ze niet alleen gaan wonen? Jammer genoeg is het antwoord hierop nee. Zelfs kinderen met enkel fysieke beperkingen (dwerggroei, syndroom van Marfan …) kunnen hier  niet zelfstandig wonen, en blijven in een instelling. Dit heeft voornamelijk met beslissingen van hogeraf en het financiële aspect te maken. De overheid blijkt liever geld te investeren in verschillende instellingen dan de personen met een beperking te laten participeren in de maatschappij (en zo ook hun steentje te laten bijdragen). Vanuit onze mening is dit zeer paradoxaal. Mensen met een beperking kunnen vanuit ons standpunt ook deel uitmaken aan de maatschappij en bijdragen aan de economie. Mensen met een beperking kunnen ook een auto kopen, kunnen ook werken in een aangepaste omgeving, zelfstandig functioneren met eventuele hulpmiddelen en aanpassingen…) De vraag is: Wat is nu het beste? Het is jammer dat we de kinderen hier proberen zelfstandig te laten functioneren, wanneer ze hier de gewoonte hebben om het in hun plaats te doen en hun zelfstandigheid hierdoor ontnemen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de slabbetjes steeds proper in de keuken liggen. De kinderen denken hier niet over na. Dit omdat ze nog nooit iemand de was zagen doen, nog nooit een supermarkt bezochten, niet weten hoe de afwas gedaan wordt, vanwaar het eten komt … (voor hen is alles MAGIE, het verschijnt gewoon, en dan toevallig nog op het juiste moment).

Participeren in de maatschappij zit er dus niet in. Jammer genoeg is dit een van de grondideeën van ergotherapie. Het was dan ook pijnlijk om te aanhoren dat dit er eigenlijk niet inzit voor de kinderen hier. De kinderen hier blijven steeds op het domein. Onze stagebegeleidster vertelde bijvoorbeeld dat ze sinds vorig jaar 1 keer per jaar een tripje naar de zoo maken. Tijdens dit tripje waren de kinderen enorm onder de indruk van alle nieuwe indrukken, ze waren immers nog nooit buiten het weeshuis geweest, nog nooit op een bus gezeten (enkel in de auto van de verpleegsters op weg naar onderzoeken in het ziekenhuis), nog nooit dieren van dichtbij gezien… Of dit ook de volgende jaren zal doorgaan blijft een vraagteken. De kinderen hier zien de buitenwereld (alles buiten het weeshuis) ten vroegste op de leeftijd van 3 jaar. Gelukkig verbetert dit wanneer ze ouder worden. De oudere kinderen gaan enkele keren per jaar op dagtrip buiten het weeshuis. Jammer genoeg is dit nog steeds te weinig en kunnen we ons dit moeilijk voorstellen.

Dit is misschien een somber berichtje, maar we vonden het belangrijk dat dit ook verteld werd. Dit is namelijk zoals onze stagebegeleidster het zegt: “De Poolse harde realiteit”. Zo zie je maar dat dit land, ondanks dat het deel uitmaakt van de Europese Unie, niet overeenstemt met het beeld dat we er van hadden.

Ookal zijn we even enorm geschrokken van de realiteit en het lot van de kinderen. Toch kijken we er opnieuw naar uit om morgen met de kinderen aan de slag te gaan!

Do widzenia!