Maraudes (straathoekwerk) 24/09/2021

Vanochtend vertrokken we op straatronde samen met 2 vrijwilligers. Eerst maakten we elk een rugzak klaar met daarin koffie, thee, suiker, melk, koekjes, maandverband, mondmaskers enzovoort. We wisten niet meteen waar we ons aan konden verwachten. Om eerlijk te zijn waren wij de personen die in een boogje rond een dakloze liepen die ‘alweer’ stond te bedelen. Maar man, wat heeft deze dag onze visie veranderd. 

Eerst kwamen we langs een jong gezin met een zoontje van amper 1 jaar oud. Ze zaten op straat, op een kapotte matras met 1 vuil deken die ze met z’n drieën deelden. Ze ontvingen ons hartelijk met een grote glimlach op hun gezicht. We vroegen of ze koffie of thee wilden. De ouders dronken koffie en voor het kind goten we thee in zijn flesje. Het kindje trok meteen onze aandacht. Met zijn grote bruine ogen staarde hij ons aan. Hij lachte naar ons. Ik raakte zijn handje aan en de papa duwde hem in mijn armen. Ik nam het kleine ventje van 1 jaar vast. Hij kon al redelijk goed rechtstaan. Hij keek iedereen van ons team aan en lachte heel lief. Ik hield een kindje vast dat misschien nooit naar school zal kunnen gaan of nooit vriendjes zal maken. Hij zal misschien nooit de kans hebben om uit te gaan als hij wat ouder is en een liefje te vinden. Zijn blik, vol onschuld. Linde en ik kregen een krop in onze keel. Nadat we het gezin verlieten, werd het even stil. We waren zo aangedaan door de uitzichtloze situatie waarin dit gezin en vooral het kind moeten leven. 

Iets later kwamen we een jonge vrouw tegen in de Nieuwstraat, die borstvoeding gaf aan haar baby. We gaven haar eten, drinken en maanverband. Ze bedankte ons vriendelijk. Ze lag op een stukje matras met daarnaast een oude, vieze luier van haar baby.  

Daarna ontmoetten we een gezin met 2 kinderen van ongeveer 7 jaar. Het meisje zwaaide naar ons en vroeg of alles goed ging. Ze zag de bus melk en vroeg vriendelijk of ze daar wat van mocht drinken. De jongen vroeg of we kousen hadden voor hem. Hij had een kapotte, veel te korte broek aan en een T-shirt. En enkel daarmee, en één deken dat hij deelde met heel zijn gezin, moest hij de nacht op straat doorkomen. De moeder vroeg of we nog een deken hadden voor haar. Ook dat kon niet want dat hadden we niet meer.  

Onderweg vertelde één van de vrijwilligers dat als we iemand op straat zien liggen en we merken dat die niet meer beweegt, we even moeten controleren of die persoon nog leeft. Vooral in de winter sterven er veel daklozen van onderkoeling. In Brussel, dichtbij het Centraal Station, is er een boom. Daarin staan namen/zinnen gekerfd ter ere van de personen die op straat sterven. Er wordt voor elke overledene geld ingezameld om ze toch een soort van begrafenis te kunnen geven. Hij vertelde ons ook dat hij een man kende die stierf omdat hij de middelen niet had om zijn agressieve kanker te laten behandelen. 

Aan de kerk kwamen we een Schotse man tegen die bier aan het drinken was. Zijn baard was lang, zijn gezicht en handen waren vuil en zijn kleren gescheurd. We gingen met hem een gesprek aan. Hij had een CVA gehad een aantal jaren geleden. Hij kon toen niet meer stappen, wat nu wel aardig lukt. Om de pijn te verdragen die hij nog steeds heeft ten gevolge van de trombose drinkt hij veel alcohol. Hij wil niet meer eten en zegt te leven van de alcohol. Hij begon te zingen en te dansen voor onze ogen. Hij leek gelukkig. En dat is waarom vele daklozen verslaafd raken aan de alcohol: om even de pijn en de zorgen te vergeten. 

In een park kwam een man naar ons toe. Hij wilde graag wat koffie en een koekje. Hij vertelde ons dat hij dagenlang stapt om moe genoeg te zijn om in slaap te vallen op eender welke plaats. Hij heeft geen deken of matje en vroeg of we voor hem een jas konden meebrengen omdat hij het ’s nachts heel kou heeft. Hij vertelde ons dat het gevoel van constante honger het ergste is en dat daklozen onder elkaar veel stelen. Ze doen alles om te overleven. Hij moest een paar jaar geleden zijn huis verkopen door een natuurramp. Zijn relatie van 12 jaar was net stukgelopen en hij belandde in een neerwaartse spiraal.  

Een andere vrijwilliger vertelde me over de jongeren van 12 jaar die op straat leven omdat ze hun land moesten ontvluchten. Een meisje van die leeftijd alleen op straat is een vogel voor de kat. De kans dat ze in de prostitutie of mensenhandel belandt, is zeer reëel.  

We kwamen ook een man tegen met een geamputeerde arm en been. Hij heeft een metalen beenprothese maar was erop gevallen waardoor die stuk ging. Hij probeerde hem dan zelf terug in elkaar te steken, maar er was duidelijk schade zichtbaar ter hoogte van de knie. Ondertussen kwam er een man bij ons die om koffie vroeg. Hij zag er moe en droevig uit. Hij zei dat hij naar het ziekenhuis zou moeten voor een operatie en toonde zijn afgrijselijke wonde aan zijn been. Zijn vorige afspraak in het ziekenhuis was hij niet nagekomen door zijn alcoholverslaving.  

De laatste mannen die we tegenkwamen waren zeer vriendelijk. Ze gingen met ons in gesprek. Ik gaf een beker koffie aan een man die erg begon te bibberen en daardoor koffie morste. Zijn reactie daarop: “It’s the alcohol, I’m so sorry.”  

In totaal hebben we ongeveer 80 mensen geholpen.  

Onze blik is zo verruimd en onze vooroordelen zijn gesmolten als sneeuw voor de zon. Ik heb zelfs een schaamtegevoel als ik denk aan de hoeveelheid voeding die wij weggooien alsof het niks is. Als iedereen nu die wafel die teveel was in zijn tas die thuis toch in de vuilbak zou belanden of de boterham die niet opgegeten werd, aan een dakloze persoon zou geven, zouden we samen ervoor zorgen dat er iemand is die eens geen honger hoeft te lijden. Dat laatste beetje dat jij in de vuilnisbak gooide, zou iemand anders die al dagen niets heeft gegeten blij maken. Die jas die al jaren in jouw kleerkast hangt die je toch niet meer draagt omdat je hem niet meer mooi vindt, kan in de winter het leven van een kind redden. Dat dekentje dat je laatst weggooide omdat er een gat in zat zou ervoor kunnen zorgen dat iemand ’s nachts geen kou heeft. Zeker met de winter in het vooruitzicht.  

Ja, mensen bedelen. Uit noodzaak. Ze zijn verplicht om te bedelen gewoonweg omdat ze dorst of honger hebben. Misschien moesten ze vluchten van oorlog of vervolging in hun land. Het zijn allemaal kwetsbare mensen. Ze kozen niet voor de situatie waar ze nu in zitten. Maar we mogen nooit vergeten dat het mensen zijn zoals jij en ik. Alleen: met een portie minder geluk in hun leven. 

Wat ons opviel in Doucheflux is dat mensen, ondanks dat ze op straat leven, nog veel belang hechten aan hun voorkomen. Ze willen een mooie T-shirt bijvoorbeeld. Vaak moeten we zeggen dat die lelijke T-shirt het enige is wat overblijft. Vaak zie je dan de teleurstelling op hun gezicht verschijnen. Ze nemen er dan vrede mee, maar voelen zich er niet goed bij. Een dame had net haar haren gewassen en vroeg om een kam. Die konden we ook niet geven. Ze moest met nat, ongekamd haar de straat weer op. Voor vele vrouwen is dat net hetgeen waar ze fier op zijn en ook dat laatste stukje wordt hen afgepakt.  

Wij willen een warme oproep lanceren aan iedereen die dit leest. Als er dingen zijn die je niet meer gebruikt: doneer ze aan Doucheflux of geef ze aan iemand die je op straat ziet zitten. Alles kan, ook verzorgingsproducten of speelgoed. Als ergotherapeuten weten we hoe belangrijk het is om in te zetten op self-esteem. We moeten er samen voor zorgen dat we de occupationele balans kunnen beïnvloeden. Als je een dakloze persoon ziet, vraag aan die persoon hoe hij of zij zich voelt. Jij zal misschien het enige sociale contact zijn dat die persoon die dag had. Ga nooit met vooroordelen naar zo een persoon toe. Het feit dat ze bedelen, wil zeggen dat ze hopeloos op zoek zijn naar middelen om te overleven. Wat zou jij doen in zo’n situatie? Wat zou je doen als je nergens mag werken omdat je niet aanvaard wordt door de maatschappij? Wat zou je doen als je niets meer hebt? Geen familie, geen vrienden, geen medestudenten, geen collega’s. Wat moet je doen als je al een week niets meer hebt gegeten? Niemand graait graag in vuilbakken, maar als dat is wat je moet doen om te overleven, dan zet je je fierheid opzij en dan doe je dat.