Bezoek Fondazione Don Gnocchi

Deze voormiddag gingen we Fondazione Don Gnocchi bezoeken. Dit is een centrum dat zich bezig houdt met rehabilitatie, educatie en professionele training. Het is het grootste revalidatieziekenhuis in Italië, en één van de enige centra met een research center. Het ziekenhuis bestaat uit verschillende departementen:

  • Een revalidatieziekenhuis met 120 bedden. Hier zijn volwassenen met neurologische stoornissen opgenomen: MS, Parkinson, CVA,… Alle neurologische aandoeningen vind je hier terug. Daarnaast kunnen hier mensen terecht met cardiologische stoornissen en longaandoeningen. Het centrum is enkel voor volwassenen, die verblijven hier 1 tot 6 maanden.
  • Een deel voor personen die ambulant komen revalideren.
  • Een revalidatieafdeling voor kinderen. Hier wordt geen ergotherapie gegeven. Dit wordt minder gedaan is Italië.
  • Dagcentra voor personen met een handicap. Hier werken vooral opvoeders, en wordt weinig therapie gegeven. Personen die hier komen, doen verschillende activiteiten.
  • Centrum voor bijzonder onderwijs. Zoals eerder gezegd wordt er bij de kinderen geen ergotherapie gegeven. Een school voor bijzonder onderwijs is ook vrij uitzonderlijk in Italië. De overheid wil dat zo veel mogelijk kinderen naar het gewoon onderwijs gaan.

In het centrum hadden we afgesproken met Ingela Johnson. Zij is het hoofd van de dienst ergotherapie (in totaal werken er 6 ergotherapeuten), en is ook opleidingshoofd ergotherapie aan de universiteit van Milaan. Ingela is zelf afkomstig uit Zweden en heeft daar ergotherapie gestudeerd. Daarna ging ze werken in Algerije, nadien kwam ze in Milaan terecht. Om te beginnen vertelde ze ons wat meer over ergotherapie in Italië. Ergotherapie bestaat hier nog niet zo lang. Het begon in 1977. In dit jaar werd hier de associatie ergotherapie opgericht, door ergotherapeuten die de studies in het buitenland hadden gevolgd, of uit het buitenland afkomstig waren. Het beroep werd in Italië erkend in 1979. Daarvoor was er enkel sprake van ‘revalidatietherapeuten’: een soort fysiotherapeuten, die ook een aantal lessen ergotherapie hadden gekregen. Pas in het academiejaar 2000-2001 startte in Milaan de opleiding ergotherapie aan de universiteit. In 2004 studeerde de eerste Milaanse ergotherapeuten af. Ergotherapie is hier dus nog een vrij nieuwe discipline. Ondertussen zijn er 14 scholen in het land waar men ergotherapie kan volgen, maar enkel de universiteit van Milaan heeft een opleiding die erkend is door de WFOT.

Vervolgens kregen we van Ingela een rondleiding door het ergotherapie deel van het revalidatiecentrum. Het eerste wat hierbij opviel is dat in elk therapielokaal een keuken staat. Italianen koken blijkbaar zeer graag, dus is dat een belangrijk onderdeel van hun therapie. Om een realistisch beeld van de keukens bij de mensen thuis weer te geven, zijn de keukens niet aangepast, de meeste zijn ook redelijk verouderd. Slechts 1 keuken was aangepast, met een werkblad dat verstelbaar was in hoogte. Verder was er ook een kast, waarvan de inhoudt hoger en lager kon geplaatst worden. Dat is iets wat we in België nog nooit gezien hadden, maar nu we weten dat het bestaat, willen we het beide wel in huis. Dat zou echt handig zijn, met onze lengte.

Verder waren de therapielokalen vrij simpel. Het enige speciale materiaal, zijn tafels die verstelbaar zijn in hoogte. Verder viel het ons vooral op dat er enorm veel gewerkt wordt met creatief materiaal, en er heel veel vaardigheidstraining wordt gedaan. Dat is een groot verschil met België, waar in revalidatiecentra vooral veel functietraining gedaan wordt, en er ook veel minder met creatief materiaal gewerkt wordt. Ingela vertelde dat ze in het centrum een top-down visie hebben. Ze bekijken welke vaardigheden de patiënt zelf terug wil kunnen, en werken hieraan. Het gaat daarbij over ADL, en activiteiten zoals koken en tuinieren. Belangrijk hierbij is de autonomie van de patiënt. Het creatief materiaal wordt vaak gebruikt voor patiënten die naast hun fysieke problematiek ook kampen met psychiatrische stoornissen, zoals bijvoorbeeld depressie, wat vaak voorkomt bij deze doelgroep. Wat ze regelmatig met deze mensen doen is collages maken, en ze aan de hand daarvan laten vertellen over zichzelf. Zo bouwen ze ook een goede relatie op met de cliënt. Ook houtbewerking wordt hier veel gedaan. Al deze therapieën vinden individueel plaats. Op deze manier kunnen de cliënten zich beter concentreren, en omdat groepssessies ook heel moeilijk in te plannen zijn, door de drukke schema’s van zowel de therapeuten als de cliënten. Af en toe kan het wel dat er een groepssessie plaats vindt, in een groepje van 2 à 3 personen.

Vroeger zag de dienst ergotherapie er hier helemaal anders uit. Toen werd er geen therapie gegeven, maar kwamen de patiënten enkel naar daar voor hulpmiddelenadvies. Dat heeft nog steeds een belangrijke plaats in het centrum: er is een groot lokaal waar allerlei hulpmiddelen liggen, zoals bestek, borden, bekers,… In dit lokaal kunnen de mensen ook terecht voor rolstoeladvies. Dat wordt gedaan door een rolstoeltechnieker, niet door een ergotherapeut.

Onze rondleiding eindigde bij een smarthouse. In het ziekenhuis werd er een volledig aangepast huis nagemaakt, er werkt zelfs een ingenieur aan mee. Alle mogelijke aanpassingen en domotica kan je hierin terugvinden. Er is een kamer met communicatiehulpmiddelen, een slaapkamer, een badkamer (deze hebben we niet gezien, want was bezet op het moment van de rondleiding), een keuken en een living.

Het huis kan gebruikt worden om met de patiënt te oefenen op transfers, ADL,… De situatie kan zo reëel mogelijk gemaakt worden voor de patiënt, omdat alle meubels verplaatsbaar zijn. Alles in het huis kan ook bediend worden via de stem, knoppen of bewegingen. Zo kunnen patiënten allerlei mogelijke aanpassingen uitproberen, alvorens ze thuis uit te voeren. Wat ook leuk was aan het huis, was de televisie. Daarop stond een camera, waardoor de patiënt hier ook oefeningen mee kan doen, onder andere op evenwicht en beweging van de onderste ledematen. Een tijdje geleden heeft men hier ook een project mee uitgevoerd, waarbij een ergotherapeut live via die camera oefeningen gaf, die patiënten dan thuis op hun tv zagen en konden uitvoeren.

Wat ook speciaal was in het centrum was de tuin. Deze wordt niet enkel gebruikt om met de patiënten te tuinieren, maar ook om te oefenen met stappen (zonder en met loophulpmiddel) en rijden met de rolstoel op verschillende ondergronden.

Na de rondleiding konden we nog even verder praten met Ingela. Zo kwamen we te weten dat de fondazione een privéorganisatie is. Dat wil zeggen dat de kosten niet gedekt worden door de overheid. In principe zouden de patiënten dus alles zelf moeten betalen. Maar omdat het een foundation is, werken ze hier met giften, en van die giften worden de ziekenhuiskosten van de patiënten deels gedekt. Verder hadden we het nog over de verschillende assessments en modellen die hier gebruikt worden. Wanneer de patiënt binnen komt stelt men hem verschillende vragen om te weten te komen wie de persoon is, wat zijn interesses zijn, waarmee hij moeilijkheden heeft en wat zijn vraag precies is. Dat brengt men ook in kaart aan de hand van verschillende modellen: het OTIPM, MOHO, COPM en de MOVI (een Italiaans model). Verder wordt ook het taxonomy model gebruikt om een overzicht te krijgen van wat de patiënt kan en wat niet. Je kan dit ook samen met de patiënt invullen, en zo prioriteiten stellen. Dit vonden we een heel interessant model, dat we nog niet kenden vanuit België. Men gebruikt hier ook verschillende schalen: de AMPS, de volition questionaire (MOHO) en de abilhand. Van die laatste hadden we zelf nog nooit gehoord, maar blijkbaar is dit een Belgisch model, ontwikkeld door de KU Leuven. Het brengt in kaart wat de patiënt kan en wat niet, op vlak van handmotoriek. Hierbij gaat het over taken zoals een rits openen en sluiten, een zakje chips openen,… De patiënt vult deze scorelijst ofwel zelf in, ofwel samen met een ergotherapeut.

Verder kwamen we te weten dat er niet echt samenwerking is tussen de verschillende disciplines in het revalidatiecentrum. 1 keer per week komen ze samen om te vergaderen, maar verder werken de disciplines heel individueel, los van elkaar. Ze houden zich niet echt met elkaar bezig. Ingela vertelde ons dat dit eigenlijk heel gewoon is in Italië, maar dat er eigenlijk wel meer samengewerkt zou moeten worden.

In het centrum wordt het therapieprogramma van de patiënten wekelijks samengesteld door een revalidatiearts. Daarna worden de sessies ingepland door de verschillende disciplines. Een ergotherapeut maakt aan de hand daarvan de weekplanning voor alle ergotherapeuten in het revalidatiecentrum op. Alles in het centrum gebeurt nog op papier, waardoor dat een erg moeilijke en tijdrovende taak is.

We sloten ons bezoek af met een lekker hapje. Een van de patiënten die momenteel in het centrum verblijft is namelijk Grieks, en had tijdens de therapie een Griekse specialiteit klaargemaakt. De naam hebben we helaas niet onthouden, maar het was een gefrituurd hapje van bladerdeeg, met kaas, rode ui en een soort gedroogde ham. Er was genoeg voor alle therapeuten, en ook wij mochten proeven. Na nog wat gepraat te hebben met de therapeuten, en de Griekse patiënt, vertrokken we richting Niguarda, voor ons tweede bezoek. Daar later meer over.

Nog even oplijsten wat ons vandaag het meeste is opgevallen:

  • Er wordt hier veel meer vaardigheidstraining gegeven dan in Belgische revalidatiecentra.
  • Er is minder samenwerking met andere disciplines.
  • De cliënt staat hier centraal, de therapie wordt gemaakt aan de hand van wat hij het belangrijkste vindt.
  • Familie is hier erg belangrijk. Ze mogen hier op bezoek komen wanneer ze willen. Er zijn geen bezoekuren. Ze mogen ook bij de therapie aanwezig zijn.
  • De sfeer in het centrum: alle therapeuten komen goed overeen met elkaar. Ze eten allemaal samen in één van de therapielokalen, en ook de patiënt die gekookt had was erbij. Ook alle stagiairs aten mee in hetzelfde lokaal. In een gelijkaardige instelling in België zou dat niet het geval zijn. Wij hebben beide al gemerkt dat stagiairs apart moeten eten op grote stageplaatsen, en ook patiënten eten apart bij ons.
  • Het smarthouse! Dit hebben we nog nooit ergens anders gezien. Moesten we iets kunnen meenemen naar België, dan zou het dit huis zijn.

Dat was het bezoek aan Fondazione Don Gnocchi. Hieronder volgen nog enkele foto’s.

Taxonomy model:

Hulpmiddelen en rolstoelen:

De deuren gaan in het centrum op een speciale manier open, voor plaatsbesparing, en voor de veiligheid (omdat er anders wel eens gebotst kan worden):

Smarthouse:

Keukenkast verstelbaar in hoogte:

Wandelpad in de tuin: