Bezoek aan de spinal unit at the Niguarda Hospital

Vandaag zijn we in de namiddag op bezoek geweest in het Niguarda ziekenhuis op de spinal unit. Dit is een afdeling waar men rug – ziekten en aandoeningen behandelt (spina bifida, quadriplegie en paraplegie). De weg er naar toe verliep vlot. Bij de foto’s kunnen jullie de plattegrond zien van het ziekenhuis, dit was immens groot. Google maps kon ons niet helpen dus moesten we de plattegrond lezen en hieruit de juiste weg zoeken.

Eens we aan het juiste gebouw aankwamen merkten we al snel dat hier ook, net zoals gisteren, gewerkt werd met verschillende kleuren in de kledij om de disciplines aan te duiden. Zo dragen de paramedici witte kledij, de dokters groene en de verpleegkundigen blauwe. Daarnaast zagen we dat er een familiaire band aanwezig was tussen de patiënten en de zorgverleners maar ook tussen de verschillende patiënten onderling. Wanneer we dit navroegen aan één van de studenten ergotherapie vertelde ze dat dit enkel in deze instelling aanwezig was. Tijdens ons gesprek met de ergotherapeut kwamen we te weten dat er een patiënt met zijn vrouw gaat trouwen in het ziekenhuis. Dit vonden Melissa en ik iets heel speciaal omdat we dit niet zien gebeuren in België.

De afdeling van het ziekenhuis behandelt zowel kinderen als volwassenen die rugaandoeningen hebben. De mensen kunnen hier ambulant langskomen maar ook residentieel verblijven. Paraplegie patiënten verblijven gemiddeld 6 maanden in het ziekenhuis, bij mensen met een quadriplegie is dit een jaar.

De ergotherapeut die ons vandaag meenam om een kijkje te nemen werkt niet volgens een bepaald principe. Ze vindt dit mooi in theorie maar moeilijk uitvoerbaar in de praktijk. Wanneer we vroegen of ze gebruik maakte van een top down of bottom up behandeling vertelde ze ons dat dit zeer afhankelijk is van de patiënt. Net zoals het cliënt centered werken, niet elke patiënt kan zijn wens uitdrukken of realistische doelen opstellen. De ergotherapeut maakt deze dan op in plaats van de patiënt maar probeert zoveel mogelijk rekening te houden met de patiënt.

Gisteren merkten we op dat familie heel belangrijk is in Milaan, dit konden we vandaag terugzien doordat er op het multidisciplinair overleg, dat maandelijks plaats vindt, zowel de patiënt als de familie uitgenodigd wordt om dit bij te wonen. Ook de therapiesessies mogen worden bijgewoond door de familie. Ze hebben hier ook geen bezoekuren dus familie mag zelf kiezen hoelang men blijft en op welk moment men komt.

Binnen een therapie vindt de ergotherapeut vertrouwen tussen haar en de patiënt maar ook tussen de ergotherapeut en de familie belangrijk. Ze vertelde ons dat wanneer er vertrouwen is, het niet erg is als je een fout maakt omdat dit mag en kan wanneer je een goede band hebt. Door het vertrouwen bouw je een goede relatie op met je cliënt.

Men voert hier ADL activiteiten, kooktherapieën, wandelsessies, computersessie, elektrostimulatie en huisbezoeken uit. Maar ook het maken van ortheses, en gebruik van splints en hulpmiddelen behoort tot het takenpakket van de ergotherapeut. Een therapiesessie duurt ongeveer 45 minuten. En elke dag krijgen de patiënten ergotherapie en kinesitherapie. In deze instelling vinden we niet enkel het behandeltraject terug maar ook het adviestraject. Men geeft advies omtrent hulpmiddelen, zo zal men samen met de patiënt de geschikte rolstoel samenstellen. Ook woningaanpassingen komen eveneens aan bod.

We mochten een therapie bijwonen waarbij er aan de patiënt met een paraplegie de transfer in en uit de auto werd geleerd. Dit werd geleerd in een klein groepje met begeleiding van de ergotherapeut alsook van een patiënt die hiermee al ervaring heeft. Eerst moest de patiënt zich zelf transfereren om nadien het kussen uit de rolstoel te halen, de wielen 1 voor 1 losmaken en op de achterbank leggen. Daarna moest de patiënt de rugleuning dichtplooien en de rolstoel in de auto over zich heen heffen en op de stoel naast hem plaatsen. De laatste stap was voor de patiënt moeilijk omwille van het feit dat men de rolstoel over zich en het stuur heen moet heffen. Bij het uitstappen had de patiënt minder moeilijkheden. Dan merkten we enkel moeilijkheden bij het opzetten van de wielen.

Wanneer we vroegen naar de regels omtrent het autorijden met een beperking merkten we een groot verschil met België. In België moet je testen afleggen zodat je mag rondrijden met een aangepaste wagen wanneer je een beperking hebt. Hier, in Milaan, hoeft dit niet. De ergotherapeut geeft de mensen rijles in een auto die aangepast is aan de patiënt. Enkel wanneer men twijfels heeft over de rijkunsten van de patiënt zal hij of zij doorverwezen worden naar een instelling waar hij of zij testen moet afleggen.

Als tweede therapie konden we kijken hoe iemand met een paraplegie zich leert aan- en uitkleden. Dit was ongeveer hetzelfde als in België.

(de voorkant van het ziekenhuis)