TIMETABLESTRESS
Timetablestress is een begrip op zich geworden in het centrum. Elke donderdag wordt de planning voor elke patiënt en therapeut voor de week erop gemaakt. Maar dat uurtje van stress per week heeft wel als gevolg dat de komende week zonder problemen verloopt qua planning. Tijdens mij stages in Gasthuisberg daarentegen bestaat een uurtje timetablestress niet. Daar bestaat in de plaats een week van rondlopen als een kip zonder kop. Daar waar ze in het centrum elk een vaste planning volgen, volgt iedereen in Gasthuisberg zijn eigen planning in zijn hoofd. Natuurlijk zijn die niet op elkaar afgestemd en botst dat continu. Daardoor moet je constant je planning aanpassen, extreem flexibel zijn hierin en gewoon blijven rondlopen tot je iets van je planning kan uitvoeren.
Geef mij maar dat uurtje stress per week in de plaats van de dagelijkse kopzorgen.
ZIEKENHUISBAAI <-> PRIVÉKAMER
Toen ik de eerste keer op de afdeling kwam en ik de ziekenhuisbaaien zag (ruimte waar tot 6 bedden stonden met enkel gordijnen om af te schermen), dacht ik in mezelf: “Wat ongezellig, geef mij maar een privékamer, dan heb je toch een beetje privacy!”
Na een paar weken was mijn gedacht: “Ik zou ook in een baai willen liggen, zo veel fun en gebabbel! Geen privékamer voor mij, dat is zo zielig en eenzaam!”
Deze verandering in mijn mening rond ziekenhuisbaaien is wel voor alle duidelijkheid in de context van mijn stage. Die patiënten zijn soms tot 6 maanden aanwezig in het centrum. Als je dan in een privékamer ligt, heb je weliswaar meer privacy, maar veel minder sociaal contact met de andere patiënten. Dit niet hebben gedurende 6 maanden is wel extreem lang en vrienden maken gaat zo veel moeilijker. 6 maanden op mijn eentje zou ik niet volhouden. De patiënten in een baai daarentegen, hebben misschien wat minder privacy, maar hebben wel veel sociaal contact. Zeker als het zo’n baai is zoals wij hadden op een gegeven moment. De baai lag vol jonge mensen die het goed met elkaar konden vinden. Ze schaakten samen, deelden hun muziek via hun computers, gingen samen naar de Boccia (Paralympische sport), verzonnen een naam voor hun baai, beloofden elkaar van online verder te schaken als er een vertrok, waren echt droevig wanneer stilaan de baai leegliep en gevuld werd met nieuwe patiënten. Zij hebben vriendschappen voor het leven die voor hen veel betekenen aangezien ze samen hun revalidatie na een ruggenmergletsel hebben doorstaan. Ze kunnen op elkaar terugvallen aangezien ze nu allen in de wijde wereld hun plan moeten trekken. Het leven in een baai kan natuurlijk ook tegenvallen, maar de kans dat er iemand in de buurt is waarmee het klikt en dat je deze persoon ook effectief ontmoet, is veel groter in een baai met wat gordijnen dan in een privékamer met 4 muren.
DELAYED DISCHARGE (DD)
‘Uitgesteld ontslag’. Het klinkt voor vele patiënten in het centrum als het gevreesde einde van hun revalidatie. Het wil namelijk zeggen dat ze nog steeds in het centrum verblijven, maar veel minder therapie krijgen. In plaats van hun dagen gevuld te hebben met een therapiesessie hier en meteen erna een sessie daar, zullen ze nu zelf hun dagen moeten vullen, zonder therapie. MAAR een DD wil ook iets anders zeggen, iets dat misschien wel de sleur in een positief daglicht kan stellen. Dé reden dat voor een DD wordt gekozen, is omdat de patiënt nog niet klaar is om naar huis te gaan. Of liever, omdat de omgeving nog niet klaar is voor de patiënt om naar huis te komen. Al gaat het om de nog niet afgeronde zoektocht naar een gepast huis, de nog niet uitgevoerde woonaanpassingen, het nog niet samengestelde zorgpakket, de nog niet geregelde thuiszorg… het zijn allemaal redenen om de patiënt langer in het centrum te laten verblijven. Het laatste dat men wil doen, is hen naar huis sturen als de thuisomgeving nog niet op punt staat. Als ze worden ontslagen, moet hun omgeving daar klaar voor zijn. Als deze niet klaar is, blijft de patiënt langer.
Logisch toch? Wel, in België heb ik tot nu toe nog nooit zo’n gevallen meegemaakt. Ik heb alleen maar meegemaakt dat het doel was de patiënt zo snel mogelijk naar huis te sturen. Of de omgeving nu klaar was of niet, van zodra de patiënt ontslagklaar is, wordt hij ontslagen. Hoe hij zich zal handhaven in de thuissituatie is zijn probleem, niet dat van het ziekenhuis. Hij moet zijn plan maar trekken.
Als ik moet kiezen tussen dat hierboven of een DD, dan weet ik alvast wat ik zou willen. Geef mij maar een DD, wetende dat het ziekenhuis mij op alle vlakken helpt om de thuissituatie zo optimaal mogelijk geregeld te krijgen. Ook al zullen de dagen een sleur worden omdat er niks te doen valt, wetende wat het alternatief is, neem ik met alle verveelde dagen genoegen. De meeste patiënten in het centrum weten echter niet van de Belgische werkwijze. Zij zien een DD dus alleen maar als een kwelling. Het personeel kent de Belgische optie evenmin, dus zij zien een DD alleen maar als een verlies aan bedden.
GOAL PLANNING MEETINGS (GPM)
Dit is hét verschil. Het verschil waardoor ik liever een patiënt zou willen zijn in de UK dan in België. Het verschil waardoor ik liever zou willen werken in de UK dan in België. Dit is wat het verschil maakt tussen de gezondheidszorg in België en die in het National Spinal Injuries Centre. Ik zeg specifiek in het NSIC, want er werd me wel gezegd dat dit niet geldt voor alle gezondheidszorggebieden in de UK, dat het NSIC hierin zeker een voorbeeldmodel is. Maar ik heb dus wel stage gedaan in wat hét voorbeeld van de UK genoemd wordt, dus ik zal dit nu, bewust en onbewust, voor altijd proberen na te streven.
Het verschil: de patiënt en zijn wens, de patiënt en zijn verantwoordelijkheid, de patiënt en zijn proces.
In het begin vond ik het de normaalste zaak van de wereld. Een teammeeting op elk van mijn stages en ik denk ook in de rest van België, gebeurt met de teamleden (arts, therapeuten, verpleegkundigen, psychologen, sociaal werker…) en zonder de patiënt. Er wordt tijdens dit overleg besproken hoe het met de patiënt gaat en wat er verder moet gebeuren. Later wordt dit door een teamlid aan de patiënt meegedeeld.
Maar nu, tijdens en na deze stage, is mijn visie hierop compleet veranderd. De patiënt heeft in België niks te zeggen als het over zíjn proces gaat. Ze zijn niet aanwezig op het overleg, ze krijgen achteraf kort uitleg van één teamlid, ze weten vaak niet over waar deze uitleg over gaat of waarom iets moet gebeuren, waarom hij iets moet doen, ze krijgen geen antwoord op hun vragen want dat ene teamlid kent de andere beroepen niet door en door, ze vergeten deze uitleg daardoor gemakkelijk en weten zo vaak niet hoe hun proces er uitziet, wat ze doen, waarom ze het doen, waar ze naartoe werken…
In de UK en al zeker in het NSIC is de patiënt aanwezig op de GPM’s. Daarin wordt besproken hoe de revalidatie loopt, waarbij de patiënt zelf noden kan aangeven. Daarin wordt besproken wat het plan is voor de komende 3 weken (tot de volgende GPM), waarbij de patiënt zelf wensen kan aangeven. De patiënt maakt deel uit van zijn eigen proces, er wordt zelfs van hem verwacht dat hij verantwoordelijkheid hiervoor neemt. Hij kent het proces, weet hoe het loopt, weet wat er moet gebeuren, weet wat er op de planning staat en waarom het op de planning staat, weet waar hij naartoe werkt, weet hoe hij ervoor staat…
Doordat de patiënten zo betrokken zijn bij hun eigen proces zijn ze meer gemotiveerd om door te blijven gaan. De psychologen leren de patiënten aan om niet te fel te focussen op het verleden (wat verdriet kan opwekken), maar ook niet te fel op de toekomst (wat angst voor wat komen gaat kan opwekken). Ze leren hen om te focussen op de nabije toekomst, zo’n 3 weken. Daarvoor zijn de GPM’s zeer handig, want die geven hen doelen voor de komende 3 weken. Zoals de psycholoog ook uitlegde, worden deze GPM’s dus gebruikt in functie van het aanvaardings- en adaptatieproces van hun beperking, in functie van het begin van het resilience/veerkrachtproces. Dit is een aspect dat wij niet hebben in België. Patiënten zijn amper betrokken in hun eigen proces en revalidatie en kunnen hierdoor gedemotiveerd geraken. Ze zien geen toekomst meer met hun beperking en kunnen op termijn depressief worden.
Iets wat wij wel hebben in België en dat niet bestaat in de UK is de keuze voor euthanasie. Er bestaat een heel proces waar een patiënt door moet vooraleer euthanasie goedgekeurd wordt, maar over het algemeen gaan wij hier zonder negatieve commentaar over. Het is normaal geworden in België en niemand kijkt raar op wanneer iemand met een ruggenmergletsel hiernaar vraagt. Misschien creëren wij, door ons beperkter patiëntgericht gezondheidszorgsysteem, meer aanvragen voor euthanasie. Daar waar men in de UK, zeker in het NSIC, deze vraag kan vermijden door het heel patiëntgericht systeem met GPM’s. Het zijn namelijk die GPM’s die juist ingezet worden in het aanvaardings- en adaptatieproces, in de eerste stapjes naar resilience. Euthanasie is natuurlijk ook geen optie in de UK, maar de systemen van beide landen vergelijken is zeker de moeite waard. Zo vond toch de psycholoog waarmee ik hierover sprak. Het was een onderwerp waar ze nog nooit eerder hadden over nagedacht en hij dacht er zelfs aan om het aan te halen op een speciale 3-maandelijkse vergadering die zulke zeldzame onderwerpen bespreekt.
Ook voor ons, in België, is hierover nadenken de moeite waard. Wij willen evolueren naar een patiëntgerichter gezondheidszorgsysteem. Allerlei veranderingen staan op til. Maar door nu stage te doen in het NSIC, een centrum met een voorbeeldfunctie, realiseer ik me pas hoe ver we verwijderd staan in België van wat men een écht patiëntgericht systeem kan noemen. Ik weet nu in ieder geval hoe het wel moet, hoe lang de weg is die we in België nog moeten doorlopen, maar ik weet dus ook waar we naartoe moeten gaan. Ik hoop dat er genoeg dappere mensen zijn die, in plaats van naar een patiëntgericht systeem te verhuizen, het onze kunnen omtoveren.