Volgkinderen 2.0

Hallo Nel hier, ik ga jullie wat meer vertellen over mijn patiënten op Vista Nova. Ik heb welgeteld vijf patiëntjes met elk een unieke diagnose. Hieronder schets ik per patiënt wat hun therapie inhoud en welke diagnose ze hebben.

A.A. is een jongen van zes jaar en heeft de diagnose cerebrale parese en ADHD. Per week volgt hij twee sessies bij mij op maandag en woensdag. A. ervaart problemen met uithoudingsvermogen, concentratie, bimanuele taken en lichaamsbesef. Ik werk dit kwartaal met hem aan lichaamsbesef gezien dit meerdere problemen kan geven op vlak van schoolrijpheid, lezen, schrijven en wiskunde kunnen bijvoorbeeld een probleem vormen wanneer hij naar het eerste leerjaar gaat. Verder probeer ik bimanuele taken en oefenen van het uithoudingsvermogen te integreren in de therapieën die ik geef. Enkele therapieën die ik al met A. gedaan heb pittenzakkussentjes in een hoepel gooien, simon says en bewegen in een stoffen schommelwaar hij op zijn buik in gaat liggen. Het einddoel voor A. is het verwerven van meer lichaamsbesef en een beter uithoudingsvermogen.

P.A. is een jongen van acht jaar gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis. Hij ervaart problemen op vlak van visuele discriminatie en ruimtelijk inzicht. P. volgt twee sessies per week bij mij waar we de focus leggen op ruimtelijk inzicht. Dit is belangrijk voor hem om wiskundige raadsels op te lossen die ruimtelijke terminologie vereisen zoals onder, boven, links, rechts, etc. daarnaast is het ook belangrijk voor de positionering van woorden, nummers en letters op een blad. Zowel als het lezen van boven naar beneden en van links naar rechts. Dit oefenen vooral met ruimtelijke puzzels die gebruik maken van vormen, vertellen waar een object zich bevind in relatie tot een ander object en spelletjes waarbij hij richtingen moet wijzen zoals de therapeut begeleiden naar het lokaal doormiddel van instructies. Hierbij is het ook belangrijk om te doen wat hij zegt, zodat hij kan zien als het fout is. Bij P. is het doel vooral om links en rechts te leren van andere objecten in relatie tot elkaar en andere ruimtelijke terminologie correct te leren gebruiken.

M. is een jongen van acht jaar gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis. Hij ervaart problemen met visuele discriminatie, fijn motorische kracht en in hand manipulatie. Hij volgt twee sessies per week bij mij samen met de andere ergotherapeut. per sessie geef ik een deel therapie en mijn collega het andere deel therapie. Mijn collega focust zich op visuele discriminatie terwijl ik mij focus op in hand manipulatie en fijn motorische kracht. Dit is belangrijk voor hem om een correcte en efficiënte pengrip te kunnen behouden en dit ook vol te kunnen houden door genoeg kracht in zijn vingers en handen te hebben. Enkele voorbeelden van therapieën zijn het halen van parels uit therapeutische klei (puti) en het bouwen van een lego-set. Hierbij moet hij beschrijven welk legoblokje hij wil waarna ik het aan hem geeft in zijn handpalm en hij het manipuleren in zijn vingers.

U. is een kind van acht jaar gediagnostiseerd met een autismespectrumstoornis. Hij is hypotoon en heeft problemen met het behouden van een goede houding, visuele discriminatie en het scannen van visuele input zoals bijvoorbeeld bij het lezen van een bord. Ook U. is in samenwerking met mijn collega. Zij focust zich op houding en visuele discriminatie, terwijl ik me focus op spierkracht en visueel scannen. Dit is belangrijk voor hem om een beter uithoudingsvermogen te krijgen en problemen bij schrijven te voorkomen gezien een lage toon kan zorgen voor een losse pengreep en lage druk op de pen. Daarnaast is het visueel scannen belangrijk om te kunnen volgen in de les en snel en efficiënt te kunnen lezen zowel op het bord als in een boek. Enkele therapieën die U. al kreeg zijn het springen op de trampoline waarbij hij verschillende uitdagingen kreeg als op één been springen. Daarnaast het vinden van letters, woorden en nummer op een bord.

N. is een achtjarig kind (lichamelijk 8 jaar, maar geestelijk jonger) met dyskinetische cerebrale parese (CP) presenteert zich met verschillende motorische en cognitieve uitdagingen, waaronder problemen met de fijne motoriek, handschrift, bilaterale coördinatie en lichaamsruimtebewustzijn. Ondanks ergotherapie heeft het kind nog steeds moeite met taken die bilaterale vaardigheden en functioneel gebruik van beide handen vereisen. De therapiesessies zijn gericht op het verbeteren van de handfunctie, de potloodgreep en de onafhankelijkheid in dagelijkse activiteiten, met speciale nadruk op bilaterale taken. Enkele voorbeelden van haar therapieën zijn kleuren waarbij ze haar linker hand moet gebruiken om het papier vast te houden, gommen met hetzelfde principe en het opendoen van potjes in functie van het openen van haar pennendoos en brooddoos.