Laatste week op Short Stay

Mijn laatste week op Short Stay verliep zonder incidenten maar ook zonder uitschieters. Bij wijze van spreken uiteraard. Op de dag van de aanslagen had ik ‘de late’. Ik hoorde het nieuws pas rond 11u en haastte me onmiddellijk naar het ziekenhuis om mijn diensten aan te bieden. Het was vreemd stil op de weg  naar het ziekenhuis. Wel stond er op elk kruispunt een agent en hoorde je constant sirenegeloei op de achtergrond. Op onze dienst was het echter business as usual. Even leek het of alle geplande operaties uitgesteld zouden worden maar uiteindelijk ging alles gewoon door. De stemming was wel beneden nul. In de lege kamers volgden we het nieuws op tv. Achteraf bleek dat op Sint Elisabeth ook 30 slachtoffers werden opgevangen. Het bericht dat we niet moest gaan ‘werken’ op woensdag heb ik naast me laten liggen.

Terug naar de activiteiten van de laatste week dan maar. Het verder oefenen op wondzorg bleef beperkt en er kwamen geen urinesondages aan te pas. Jammer, wie weet volgende week beter (arme patiënten).

Ik mocht wel relatief zelfstandig ‘opereren’ deze week:
– alleen verantwoordelijk voor de ochtendzorgen (medicatie geven, nakijken infuus, nemen van de parameters, hygiënische zorgen, verbanden vervangen indien nodig) van een 4-tal patiënten.
– zelfstandig mensen pre-op klaarmaken (i.e. parameters indien nog nodig, anti-trombose kousen aantrekken, operatiehemd en -muts opzetten, patiëntendossier op het bed achterlaten)
– zelfstandig mensen post-op ontvangen (parameters, pijn bevragen, instructies ivm eten en drinken doorgeven)
– zelfstandig het eerste opstaan begeleiden.

Ook hielp ik nu bij het plaatsen van de verschillende elektrodes voor de slaaptesten.

1 leermoment wat me toch zal bijblijven was de anamnese van een licht mentaal gehandicapte persoon die zich op maandagmorgen aanmeldde en voor een reeks onderzoeken kwam. Daarbij lette ik erop dat ik voornamelijk het woord richtte tot haar en niet tot de begeleidster, tenzij dit echt nodig bleek. Ik zorgde er ook voor dat ik bevestiging kreeg dat ze het begrepen had. De rest van haar verblijf beschouwde ze me dan ook een beetje als haar engelbewaarder.

Kleine chirugische ingrepen

Week 3 op Short Stay.

Ik neem de kleine chirugische ingrepen die hier de revue passeren onder de loep. Gelukkig kan ik bij Dr Raes en de collega’s terecht voor de nodige info ivm de anesthesie.

Een greep uit het aanbod:
– rhinoseptoplastie (neuscorrectie)
– arthrodese (vastzetten gewrichten meestal thv de wervelkolom)
– hallux valgus (scheefstand van de grote teen)
– parotidectomie (verwijderen van de oorspeekselklier)
– parathyroïdectomie (wegname parathyroïde of bijschildklier)
– dilatatie van de slokdarm
– verschillende vormen van hernia
– heraanhechting schoudergewrichtskapsel
– borstcorrecties
– hysterectomie (wegnemen van de baarmoeder)
– cholecystectomie (wegnemen van de galblaas)
– plaatsen of vervangen van een uretersonde

Alle ingrepen zijn gepland.

Pre-operatieve voorbereiding
– Controle parameters
– Scheren van de operatieplaats, indien nodig
– (meestal) aantrekken TED (trombo embolism deterrent) ter preventie van trombose of embolie voor bedlegerige patiënten.
– vragenlijst ivm de anesthesie (allergiën, eerdere ervaringen met verdoving, …)
– een laatste keer plassen
– aantrekken operatiehemd en operatiemuts

Verdoving
– Algemene of volledige verdoving (ingrepen boven de navel)
– rachi/spinale verdoving (Operaties lager dan de navel)
– plexusanesthesie (zenuwknoop naar bvb een lidmaat wordt verdoofd).

Tijdens de verdoving krijgt de patiënt naast de effectieve spierverslappers (Esmeron, Diprivan, Sufenta) ook pijnstillers (Tradonal, Taradyl), eventueel antibiotica (Zinacef), corticosteroïden (bv. Aacidexam) tegen zwellingen en anti-emetica (Litican) toegediend.

 

Post-operatieve verpleegkundige aandachtspunten

– controle parameters
– 1ste keer opstaan – patiënt moet de verpleegkundige verwittigen om syncope te vermijden
– controle van het plassen (anesthetica werken tot op de blaas)
– tijdstip eten en drinken na de operatie (dit wordt bepaald door de anesthesist en gemeld in het operatieverslag)

Nazorg
Al naargelang de evolutie van de toestand blijft de patiënt meestal nog 1 à 2 dagen op de afdeling. Verpleegkundige zorgen bestaan voornamelijk uit toezicht bij de hygiënische zorgen (lees wassen), droog aseptische wondzorg en het verwijderen van een lange drain (veel bloed) of een accordeondrain (weinig bloed). De patiënt krijgt ook richtlijnen mee om zijn wonde verder thuis te verzorgen.

Na een eventueel controlebezoek van de behandelende arts wordt de patiënt ontslagen.

 

Slaaponderzoek toegelicht!

Deze week verdiepte ik me in de slaaponderzoeken die elke nacht plaatsvinden. Ik haalde de mosterd bij Dr. Smetcoren, neurologe.

Bij een diagnose van snurken, doorslaapproblemen, aanhoudende vermoeidheid, hoofdpijn en concentratieproblemen wordt na een consultatie bij een neuroloog of een slaapgeneesheer een slaaponderzoek of somnografie voorgesteld. 1 van de meest voorkomende slaapstoornissen is SAS, het Slaap Apneu Syndroom. Een Nederlandse website omschrijft SAS duidelijk als volgt: “Slaapapneu betreft een slaapstoornis waarbij iemand moeite heeft om te ademen tijdens de slaap. Slaapapneu wordt veroorzaakt door een verslapping van de spieren achterin de keel. De verslapte keelspieren blokkeren de doorgang om te ademen (luchtwegen), waardoor snurken en “ademstilstand” ontstaat.“

In de late namiddag bieden de patiënten zich aan. Ze blijven voor 1 nacht. Na een anamnese worden verschillende elektrodes op het lichaam geplaatst

– op het hoofd om de hersenactiviteit tijdens de slaap te meten
– op de kin om kinbewegingen te registreren (bv. tgv tandenknarsen)
– op armen en benen om periodische bewegingen in kaart te brengen
– op de vinger om de pols te meten en eventueel onregelmatigheden in het hartritme vast te stellen
– op de borst om de hartactiviteit te meten

De ademhaling wordt gevolgd via een soort zuurstofbril en een thoracale en abdominale band rond het lichaam van de patiënt. Bij een obstructieve ademhaling zijn de borst en buikademhaling vaak niet symmetrisch. Een spirometrie voor het ontslag brengt de longfunctie in kaart.

Een keer ingepakt ziet de patiënt er als volgt uit.

slaaptest

Het geheel wordt gefilmd om de gemeten waardes visueel te ondersteunen. Zo treedt slaapapneu vaak op bij slapen op ruglig terwijl dit beduidend minder voorkomt bij het slapen op buik- of zijlig.

De omtrek van de nek wordt gemeten omdat er ogenschijnlijk een verband bestaat tussen een korte nek en SAS. SAS komt ook vaker voor bij bij abdominale obesitas, grote tonsillen, een laag verhemelte en een dikke tong.

Na een nachtje slapen bespreekt de dokter de slaapactiviteit met de patiënt en wordt een behandeling voorgesteld.

De rol van de verpleegkundige bestaat in
– opname en anamnese
– informeren van de patiënt
– bevestigen van de elektrodes
– testen van de registratie

Unité 55

Op ‘unité 55’ komen patiënten voor een korte periode voor de volgende interventies:

  1. Colono-, gastro- en andere endoscopieën

Na de voorbereiding thuis komt de patiënt in de voormiddag naar de afdeling. Daar wordt de patiënt klaargemaakt voor het onderzoek. Het onderzoek vindt ’s namiddags plaats. De meeste patiënten worden onder volledige verdoving geplaatst. Een gastroscopie gebeurt vaak in combinatie met een colonoscopie. Ik woon een dergelijk onderzoek bij. Met een camera wordt een wandeling door de slokdarm, maag, dunne en dikke darm gemaakt. Op verschillende plaatsen worden een biopt afgenomen.

  1. Slaaptesten

In de late namiddag bieden de patiënten zich aan. Ze blijven voor 1 nacht. Hierover later vast meer.

  1. Kleinere chirurgische ingrepen – over de soorten later meer.

Al deze ingrepen zijn gepland. De patiënt is op voorhand door de behandelend arts ingelicht en heeft een onderhoud gehad met de anesthesist. De meeste operaties vinden in de voormiddag plaats. De patiënt moet de verpleegkundige verwittigen als hij/zij voor een 1ste keer wil opstaan. Verder blijven ze nog in – al naargelang de evolutie van hun toestand – nog 1 à 2 dagen op de afdeling.