Salam aleykum Nanga def,
Ik zit aan het einde van mijn eerste stageweek en heb al veel te vertellen. Elke dag ging hier heel snel en heb mij tot nu toe geen enkel keer verveeld.
Hieronder een korte samenvatting van de eerste week.
Zondag voormiddag werd ik hartelijk en vriendelijk verwelkomd door mijn gigantische gastgezin. De familie Diallo bestaat uit ongeveer 20 inwoners. Tot op de dag van vandaag denk ik niet iedereen gezien te hebben. Ook alle namen en rollen binnenin het gezin is voor mij nog onbekend. Dit wordt nog moeilijker wanneer vrienden van het gastgezin dagelijks komen. Jullie moeten weten dat de deuren hier altijd open zijn waardoor iedereen op elk tijdstip van de dag kan binnentreden. Daarnaast ben ik ‘s avonds met de jongens van het gastgezin gaan voetballen, maar heb die dag in het algemeen vooral kennisgemaakt met de mensen van het gastgezin.
Maandag vertrok ik samen met Yasmina, voorzitter van Sunu-Senegal, voor het eerste naar mijn stageplaats, namelijk ‘Centre Aminata Mbaye’. Dit is een centrum voor kinderen en jongvolwassenen met een mentale beperking. Daar werd ik ook meteen hartelijk verwelkomd. In de voormiddag maakte ik kennis met het personeel en stelde ik alle belangrijke vragen. Nadien werd ik meteen aan de slag gezet. De eerste week bestond vooral uit observaties in de verschillende klassen. Ook ging ik in gesprek met de leerkrachten om te weten wat er juist van mij verwacht werd. Op vrijdag werd er een soort van planning gemaakt zodat ik maandag kan starten met individuele therapie. Vanaf dan zal ik van 8 uur tot 16u30 werken. Enkel op woensdag en ik het weekend zal ik thuis kunnen blijven.
Daarnaast organiseren de jongens van mijn gastgezin samen met hun vrienden een voetbalwedstrijd gedurende elk weekend. Dit is dan vaak tegen jongens van een andere wijk. Maar wat mij tijdens deze wedstrijden opviel is de manier waarop zij allemaal met elkaar omgaan. Ze zien elkaar heel weinig maar gedragen zich gelijk broeders of beste vrienden. Zo wordt er enkel gelachen en maken ze nooit ruzie.
Over het algemeen ben ik blij om hier in Senegal te zijn. Een stad vol broederschap en enthousiasme. Iedereen verwelkomd en draagt zorg voor mij. Op staat word ik af en toe ‘toebab’ of ‘Nar’ (Blanke mensen of Arabier) genoemd, maar dit vind ik grappig. Een nadeel is dan wel dat alles 3 keer duurder wordt. Taxichauffeurs en marktkramers durven mij vaak een veel hogere prijs te voorschotelen dan hun landgenoten. Maar na discussiëren komen ze terug op het juiste bedrag. Daarnaast heb ik het geluk om hier een man te zijn. Dit zorgt ervoor dat ik op straat met rust wordt gelaten in vergelijking met andere studenten orthopedagogie die elke dag ten huwelijk worden gevraagd. Ook heb ik voor hete vuren gestaan. In mijn kamer zijn er af en toe kakkerlakken te vinden op de muren of tussen de schoenen. Maar met de tijd leer ik daarmee om te gaan.
Hieronder nog enkele beelden van de voorbije week:
Tot volgende week!