Het leven zoals het is, België

Mijn eigen bedje, mijn eigen zetel, mijn eigen tv, mijn eigen badkamer, mijn eigen keuken, het lekkere verse eten van mijn mama… kortom, mijn eigen huisje. Het is fijn om terug comfortabel je eigen ding te kunnen doen en om op bezoek te gaan bij familie die je 9 weken hebt moeten missen, maar aan de andere kant begin je te beseffen wat zojuist afgelopen is.

Natuurlijk wist ik op voorhand dat een stage van 9 weken na 9 weken gedaan is. Maar er zijn een aantal dingen die ik voor altijd zal meenemen, die dus nooit zullen aflopen voor mij.

Om te beginnen realiseer ik me nu pas wat ik heb kunnen verwezenlijken. Ik heb stage gedaan in een beroemd centrum waarvan Oxford med-students (kotgenoten) ‘wauw, cool’ zeiden en waar zelfs iedere fabrikant/ontwerper wil langskomen om zijn product te tonen. Ik heb contacten gelegd die ik mijn leven lang zal kunnen raadplegen (zeker nu met mijn NHS-mailadres). Ik kan zo met de ergotherapeuten ginder blijven corresponderen over ontwikkelingen van Mobile Arm Supports (onderwerp van mijn bachelorproef). Ik mag de psycholoog contacteren als ik ooit veranderingen doorvoer in verband met patiëntgerichtheid en/of resilience en ik vragen of hulp nodig heb. Hij stelde zelfs zelf voor van dan langs te komen. Maar het beste van alles: ik kon het leven van een aantal patiënten beter en makkelijker maken. Ik kon mijn ergotherapeutische skills in hun leven en handelen toevoegen en dat in een centrum waar daar veel belang aan wordt gehecht. Die voldoening, mensen helpen en het effect ervan zien, geeft zo veel energie en motivatie om mezelf ervoor te blijven inzetten voor de rest van mijn leven.

Maar ik realiseer me nu ook hoe moeilijk het zal worden om hier in België stage te lopen en te werken, in een systeem dat veel minder patiëntgericht is dan wat ik gewoon geworden ben. Het zal pijn doen, iedere keer wanneer iets over het hoofd van de patiënt wordt beslist en ik zal me hierbij intens slecht voelen. Dit zal ik enkel maar kunnen oplossen door een van die dappere personen te zijn die ik op het einde van het vorige blogbericht aansprak. Door niet een van de personen te zijn die zich erbij neerlegt of die verhuist naar een patiëntgericht systeem. Maar door een van die personen te zijn die er haar missie van maakt om ons systeem te veranderen.

Grote verschillen die een apart blogbericht verdienen

TIMETABLESTRESS

Timetablestress is een begrip op zich geworden in het centrum. Elke donderdag wordt de planning voor elke patiënt en therapeut voor de week erop gemaakt. Maar dat uurtje van stress per week heeft wel als gevolg dat de komende week zonder problemen verloopt qua planning. Tijdens mij stages in Gasthuisberg daarentegen bestaat een uurtje timetablestress niet. Daar bestaat in de plaats een week van rondlopen als een kip zonder kop. Daar waar ze in het centrum elk een vaste planning volgen, volgt iedereen in Gasthuisberg zijn eigen planning in zijn hoofd. Natuurlijk zijn die niet op elkaar afgestemd en botst dat continu. Daardoor moet je constant je planning aanpassen, extreem flexibel zijn hierin en gewoon blijven rondlopen tot je iets van je planning kan uitvoeren.

Geef mij maar dat uurtje stress per week in de plaats van de dagelijkse kopzorgen.

ZIEKENHUISBAAI <-> PRIVÉKAMER

Toen ik de eerste keer op de afdeling kwam en ik de ziekenhuisbaaien zag (ruimte waar tot 6 bedden stonden met enkel gordijnen om af te schermen), dacht ik in mezelf: “Wat ongezellig, geef mij maar een privékamer, dan heb je toch een beetje privacy!”

Na een paar weken was mijn gedacht: “Ik zou ook in een baai willen liggen, zo veel fun en gebabbel! Geen privékamer voor mij, dat is zo zielig en eenzaam!”

Deze verandering in mijn mening rond ziekenhuisbaaien is wel voor alle duidelijkheid in de context van mijn stage. Die patiënten zijn soms tot 6 maanden aanwezig in het centrum. Als je dan in een privékamer ligt, heb je weliswaar meer privacy, maar veel minder sociaal contact met de andere patiënten. Dit niet hebben gedurende 6 maanden is wel extreem lang en vrienden maken gaat zo veel moeilijker. 6 maanden op mijn eentje zou ik niet volhouden. De patiënten in een baai daarentegen, hebben misschien wat minder privacy, maar hebben wel veel sociaal contact. Zeker als het zo’n baai is zoals wij hadden op een gegeven moment. De baai lag vol jonge mensen die het goed met elkaar konden vinden. Ze schaakten samen, deelden hun muziek via hun computers, gingen samen naar de Boccia (Paralympische sport), verzonnen een naam voor hun baai, beloofden elkaar van online verder te schaken als er een vertrok, waren echt droevig wanneer stilaan de baai leegliep en gevuld werd met nieuwe patiënten. Zij hebben vriendschappen voor het leven die voor hen veel betekenen aangezien ze samen hun revalidatie na een ruggenmergletsel hebben doorstaan. Ze kunnen op elkaar terugvallen aangezien ze nu allen in de wijde wereld hun plan moeten trekken. Het leven in een baai kan natuurlijk ook tegenvallen, maar de kans dat er iemand in de buurt is waarmee het klikt en dat je deze persoon ook effectief ontmoet, is veel groter in een baai met wat gordijnen dan in een privékamer met 4 muren.

DELAYED DISCHARGE (DD)

‘Uitgesteld ontslag’. Het klinkt voor vele patiënten in het centrum als het gevreesde einde van hun revalidatie. Het wil namelijk zeggen dat ze nog steeds in het centrum verblijven, maar veel minder therapie krijgen. In plaats van hun dagen gevuld te hebben met een therapiesessie hier en meteen erna een sessie daar, zullen ze nu zelf hun dagen moeten vullen, zonder therapie. MAAR een DD wil ook iets anders zeggen, iets dat misschien wel de sleur in een positief daglicht kan stellen. Dé reden dat voor een DD wordt gekozen, is omdat de patiënt nog niet klaar is om naar huis te gaan. Of liever, omdat de omgeving nog niet klaar is voor de patiënt om naar huis te komen. Al gaat het om de nog niet afgeronde zoektocht naar een gepast huis, de nog niet uitgevoerde woonaanpassingen, het nog niet samengestelde zorgpakket, de nog niet geregelde thuiszorg… het zijn allemaal redenen om de patiënt langer in het centrum te laten verblijven. Het laatste dat men wil doen, is hen naar huis sturen als de thuisomgeving nog niet op punt staat. Als ze worden ontslagen, moet hun omgeving daar klaar voor zijn. Als deze niet klaar is, blijft de patiënt langer.

Logisch toch? Wel, in België heb ik tot nu toe nog nooit zo’n gevallen meegemaakt. Ik heb alleen maar meegemaakt dat het doel was de patiënt zo snel mogelijk naar huis te sturen. Of de omgeving nu klaar was of niet, van zodra de patiënt ontslagklaar is, wordt hij ontslagen. Hoe hij zich zal handhaven in de thuissituatie is zijn probleem, niet dat van het ziekenhuis. Hij moet zijn plan maar trekken.

Als ik moet kiezen tussen dat hierboven of een DD, dan weet ik alvast wat ik zou willen. Geef mij maar een DD, wetende dat het ziekenhuis mij op alle vlakken helpt om de thuissituatie zo optimaal mogelijk geregeld te krijgen. Ook al zullen de dagen een sleur worden omdat er niks te doen valt, wetende wat het alternatief is, neem ik met alle verveelde dagen genoegen. De meeste patiënten in het centrum weten echter niet van de Belgische werkwijze. Zij zien een DD dus alleen maar als een kwelling. Het personeel kent de Belgische optie evenmin, dus zij zien een DD alleen maar als een verlies aan bedden.

GOAL PLANNING MEETINGS (GPM)

Dit is hét verschil. Het verschil waardoor ik liever een patiënt zou willen zijn in de UK dan in België. Het verschil waardoor ik liever zou willen werken in de UK dan in België. Dit is wat het verschil maakt tussen de gezondheidszorg in België en die in het National Spinal Injuries Centre. Ik zeg specifiek in het NSIC, want er werd me wel gezegd dat dit niet geldt voor alle gezondheidszorggebieden in de UK, dat het NSIC hierin zeker een voorbeeldmodel is. Maar ik heb dus wel stage gedaan in wat hét voorbeeld van de UK genoemd wordt, dus ik zal dit nu, bewust en onbewust, voor altijd proberen na te streven.

Het verschil: de patiënt en zijn wens, de patiënt en zijn verantwoordelijkheid, de patiënt en zijn proces.

In het begin vond ik het de normaalste zaak van de wereld. Een teammeeting op elk van mijn stages en ik denk ook in de rest van België, gebeurt met de teamleden (arts, therapeuten, verpleegkundigen, psychologen, sociaal werker…) en zonder de patiënt. Er wordt tijdens dit overleg besproken hoe het met de patiënt gaat en wat er verder moet gebeuren. Later wordt dit door een teamlid aan de patiënt meegedeeld.

Maar nu, tijdens en na deze stage, is mijn visie hierop compleet veranderd. De patiënt heeft in België niks te zeggen als het over zíjn proces gaat. Ze zijn niet aanwezig op het overleg, ze krijgen achteraf kort uitleg van één teamlid, ze weten vaak niet over waar deze uitleg over gaat of waarom iets moet gebeuren, waarom hij iets moet doen, ze krijgen geen antwoord op hun vragen want dat ene teamlid kent de andere beroepen niet door en door, ze vergeten deze uitleg daardoor gemakkelijk en weten zo vaak niet hoe hun proces er uitziet, wat ze doen, waarom ze het doen, waar ze naartoe werken…

In de UK en al zeker in het NSIC is de patiënt aanwezig op de GPM’s. Daarin wordt besproken hoe de revalidatie loopt, waarbij de patiënt zelf noden kan aangeven. Daarin wordt besproken wat het plan is voor de komende 3 weken (tot de volgende GPM), waarbij de patiënt zelf wensen kan aangeven. De patiënt maakt deel uit van zijn eigen proces, er wordt zelfs van hem verwacht dat hij verantwoordelijkheid hiervoor neemt. Hij kent het proces, weet hoe het loopt, weet wat er moet gebeuren, weet wat er op de planning staat en waarom het op de planning staat, weet waar hij naartoe werkt, weet hoe hij ervoor staat…

Doordat de patiënten zo betrokken zijn bij hun eigen proces zijn ze meer gemotiveerd om door te blijven gaan. De psychologen leren de patiënten aan om niet te fel te focussen op het verleden (wat verdriet kan opwekken), maar ook niet te fel op de toekomst (wat angst voor wat komen gaat kan opwekken). Ze leren hen om te focussen op de nabije toekomst, zo’n 3 weken. Daarvoor zijn de GPM’s zeer handig, want die geven hen doelen voor de komende 3 weken. Zoals de psycholoog ook uitlegde, worden deze GPM’s dus gebruikt in functie van het aanvaardings- en adaptatieproces van hun beperking, in functie van het begin van het resilience/veerkrachtproces. Dit is een aspect dat wij niet hebben in België. Patiënten zijn amper betrokken in hun eigen proces en revalidatie en kunnen hierdoor gedemotiveerd geraken. Ze zien geen toekomst meer met hun beperking en kunnen op termijn depressief worden.

Iets wat wij wel hebben in België en dat niet bestaat in de UK is de keuze voor euthanasie. Er bestaat een heel proces waar een patiënt door moet vooraleer euthanasie goedgekeurd wordt, maar over het algemeen gaan wij hier zonder negatieve commentaar over. Het is normaal geworden in België en niemand kijkt raar op wanneer iemand met een ruggenmergletsel hiernaar vraagt. Misschien creëren wij, door ons beperkter patiëntgericht gezondheidszorgsysteem, meer aanvragen voor euthanasie. Daar waar men in de UK, zeker in het NSIC, deze vraag kan vermijden door het heel patiëntgericht systeem met GPM’s. Het zijn namelijk die GPM’s die juist ingezet worden in het aanvaardings- en adaptatieproces, in de eerste stapjes naar resilience. Euthanasie is natuurlijk ook geen optie in de UK, maar de systemen van beide landen vergelijken is zeker de moeite waard. Zo vond toch de psycholoog waarmee ik hierover sprak. Het was een onderwerp waar ze nog nooit eerder hadden over nagedacht en hij dacht er zelfs aan om het aan te halen op een speciale 3-maandelijkse vergadering die zulke zeldzame onderwerpen bespreekt.

Ook voor ons, in België, is hierover nadenken de moeite waard. Wij willen evolueren naar een patiëntgerichter gezondheidszorgsysteem. Allerlei veranderingen staan op til. Maar door nu stage te doen in het NSIC, een centrum met een voorbeeldfunctie, realiseer ik me pas hoe ver we verwijderd staan in België van wat men een écht patiëntgericht systeem kan noemen. Ik weet nu in ieder geval hoe het wel moet, hoe lang de weg is die we in België nog moeten doorlopen, maar ik weet dus ook waar we naartoe moeten gaan. Ik hoop dat er genoeg dappere mensen zijn die, in plaats van naar een patiëntgericht systeem te verhuizen, het onze kunnen omtoveren.

Kleine verschillen, waarvan ik sommigen nog altijd niet gewoon was (dacht ik)

BUSMAATSCHAPPIJEN

Vlaanderen heeft maar 1 busmaatschappij, De Lijn. Zij hebben monopoly en kunnen hun prijzen dan ook makkelijk verhogen zonder dat concurrenten hen hierin hinderen. In Engeland daarentegen zijn er heel veel busmaatschappijen. “Dat is beter voor de prijzen, want als concurrenten willen ze de beste service voor hun klanten,” denk je. Maar niets is minder waar. Veel busmaatschappijen hebben hun eigen routes waardoor veel mensen toch maar op één maatschappij aangewezen zijn. Gevolg is dat de prijzen zeer duur zijn én dat voor een lange reis één busmaatschappij niet genoeg is. Zo moest ik naar Amersham gaan. Er was maar één busmaatschappij die helemaal van Aylesbury tot ginder reed en dat enkel om de 2 uur. Daardoor was ik voor de terugweg aangewezen op een bus-trein-bus-verbinding. Beide bussen waren van andere maatschappijen, want de busmaatschappij in Amersham reed niet in Aylesbury. Om een lang verhaal kort te maken. In Engeland duurt het plannen van de reis even lang als de reis zelf. Om je reis te plannen, moet je op zo veel verschillende sites de busuren gaan opzoeken en zelf nadenken over je verbindingen en mogelijkheden. In België is dit een stuk gemakkelijker: 1 site, alle informatie. Ook heb je bij De Lijn het voordeel dat een tweede busrit binnen het uur gratis is. Dat heb je niet als je met meerdere busmaatschappijen rijdt. Dit is toch wel een verschil dat het vermelden waard is, want naast busmaatschappijen zijn hier ook verschillende treinmaatschappijen. Gelukkig deed ik geen rondreis door Engeland met het openbaar vervoer, want dat zou pas een lange voorbereiding gevraagd hebben!

LINKS RIJDEN OP DE BAAN

Een verschil waar werkelijk iedereen aan denkt, is de plaats op de rijbaan. Ondanks dat ik zelf niet reed, ben ik wel vaak passagier geweest (voor huisbezoeken, uitstapjes en zelfs bij mijn eigen papa). Links een scherpe bocht nemen, rechts een brede bocht nemen en een rondpunt in de richting van de klok oprijden… het blijft allemaal vreemd, dacht ik. Wanneer ik in Engeland in de auto zat, bleef alles zeer onwennig en dacht ik dat zoiets meer tijd zou nodig hebben om gewoon te worden. Maar nu ik terug thuis ben, merk ik dat ik het toch meer gewoon was dan ik dacht. We reden na mijn aankomst nog maar de parking in Brussel-Zuid uit en ik betrapte mezelf op een aantal gedachten: “Waar komt die auto vandaan” (hij kruiste ons gewoon links), “Waarom is dit een moeilijke bocht, het is toch gewoon afdraaien naar links, geen enkel voertuig in de weg” (vroeg ik omdat mijn mama een bocht naar links op een kruispunt gevaarlijk vond), “Mag een auto nu wel of niet rechts inhalen op de autosnelweg” (ik twijfelde omdat ik niets meer zeker wist), “ik zal het volgend rondpunt maar gewoon ondergaan” (daar wou ik al helemaal mijn hoofd niet over breken)… Veel situaties die bij mij toch niet meer vanzelfsprekend waren, deden me realiseren dat ik het links rijden op de baan toch meer gewend was dan ik had gedacht. Ik weet nu ook dat ik eerst even passagier zal moeten zijn om de ‘rechtse’ regels weer gewoon te worden vooraleer ik terug zelf de baan op ga.

TOETSENBORD

Ik had het dit verschil pas door toen ik mijn paswoord moest ingeven om mijn account te activeren. QWERTY… Dit zou het begin zijn van een lange en vermoeiende worsteling met het toetsenbord.  Wanneer ik aan mijn stageverslagen wou werken tijdens een dood uurtje, moest ik extra nadenken over het typen, want blindtypen ging niet meer. Deed ik dit wel, kwam ik een zin als de volgende uit:

Er zordt veel belqng gehecht qqn de pqti{ent en wijn zens< Hij is ook qqnzewig op de Goql Plqnning :eetingsm iets zqqrbij in Belgi{e enkel het teq; qqnzewig is<

Deze moest natuurlijk zo geschreven worden:

Er wordt veel belang gehecht aan de patiënt en zijn wens. Hij is ook aanwezig op de Goal Planning Meetings, iets waarbij in België enkel het team aanwezig is.

Ik kon kiezen of ik ofwel gewoon blindtypte en later alles verbeterde ofwel me tijdens het schrijven van mijn stageverslagen ook nog eens concentreerde op de toetsen. Zeer vermoeidend en tijdrovend dus. De ‘a’ ging nog om gewoon te worden (maar 1 toets naar beneden), maar alle andere letters en tekens die niet hetzelfde waren, lagen op een compleet andere plaats op het toetsenbord waardoor het gedoemd was om fout te lopen. Je moet ook weten dat ik in mijn kamer nog steeds om mijn eigen AZERTY-toetsenbord werkte dus ik moest de hele tijd afwisselen. Na 9 weken kan ik zeggen dat ik nog altijd automatisch met AZERTY schrijf. Om dit verschil te overkomen, zijn dus wel meer dan 9 weken nodig.

STOPCONTACTEN

Een adapter is nodig om de stopcontacten hier te kunnen gebruiken. Zoals ik in een van mijn eerdere blogs heb geschreven is een verlengkabel de ideale oplossing. Met maar één adapter kan je zo meerdere bruikbare stopcontacten creëren. Vergeet wel niet de schakelaar aan te zetten. Elk stopcontact heeft in Engeland zijn aparte schakelaar. Als deze niet aanstaat, heb je geen elektriciteit.

ACCOUNT SERVER

In Engeland heeft men het openbaar gezondheidszorgsysteem NHS. Dit is onderverdeeld in verschillend county’s (zoals het land). Als je een account op de server krijgt, kan je in heel je county op je account inloggen. Ik kon zo zowel in Stoke Mandeville Hospital als in Amersham Hospital inloggen op mijn account van Buckinghamshire. Ook op het IMS platform voor het patiëntendossier kon ik nog steeds inloggen, al had ik wel enkel toegang tot die patiënten die voor mij van belang waren, namelijk die van het National Spinal Injuries Centre (ook al zat ik in een ander ziekenhuis). In België daarentegen is inloggen op dezelfde server, laat staan inloggen in het patiëntendossier in verschillende ziekenhuizen absoluut niet mogelijk, zelfs niet denkbaar. Ik kreeg als student zelfs geen account op de server of op het platform voor het patiëntendossier. 

NHS MAIL

Iedere werknemer van de NHS krijgt een NHS-mailadres. Dit is een enorm netwerk van over heel de UK. In het begin van mijn stage was deze mail verdeeld per county, maar recent migreerde ze naar een algemene NHS mail, nog steeds verdeeld per county, maar makkelijker terug te vinden en contacteerbaar door iedereen. Wat extreem cool is: ik mag mijn mailadres houden!

Wanneer bijvoorbeeld verpleegdkundestudenten stage lopen is het zeer waarschijnlijk dat zij naar een NHS-instelling terugkeren. Het is dus makkelijker dat zij hun mailadres behouden dan het te verwijderen om het wat later terug aan te maken. Ik mag, zelfs als buitenlandse student, mijn adres behouden. Ik kan het raadplegen vanaf mijn laptop in België en sta zo nog steeds in contact met alle NHS-medewerkers. Heel handig als ik iemand nodig heb voor een vraag in verband met mijn afgelopen stage. Ik kan hun mailadres gewoon in het adresboek vinden. Als ik over een paar jaar beslis dat ik absoluut nooit meer bij de NHS ga werken, dan kan ik mijn mailadres laten verwijderen. Maar stel dat ik verhuis en er toch ga werken, heb ik alvast mijn adres klaar. Ik moet alleen even checken of mijn county overeenkomt en dit desnoods laten aanpassen.

In België heb ik op stage nooit een e-mailadres gekregen. Maar ik ben er zeker van dat deze wordt verwijderd zodra men niet meer werkzaam in is in een bepaald ziekenhuis.

UNIFORM NHS

In elk openbaar ziekenhuis worden dezelfde NHS-uniformen gedragen. Dit in tegenstelling tot in België, waar ieder ziekenhuis zijn eigen uniformen heeft. Voor patiënten is dit zeer verwarrend, want nooit weet je wie je moet aanspreken als je voor de eerste en zelf 10e keer in een ziekenhuis komt. Tenzij je zeer lang in eenzelfde verblijft, ken je hoogstens die uniformen wel. In Engeland daarentegen is het elke keer hetzelfde in eender welk ziekenhuis. Zeer snel zijn patiënten gewoon wie wie is en weten ze perfect wie ze kunnen aanspreken met hun vraag. Ook is het handig voor het personeel, want als ze van ziekenhuis veranderen, kunnen ze hun uniform gewoon behouden. Voor OT’s is het uniform een flessengroene broek met een witte tuniek die een aantal flessengroene accenten heeft. Nooit worden ze verwisseld met kinesitherapeuten, wat ik al vaak heb zien gebeuren in België (Gasthuisberg om precies te zijn, daar dragen ze namelijk hetzelfde uniform).

Tripje naar Londen en eigen creatie

LONDEN IN DE SNEEUW

Het tussentiteltje zegt het al, het sneeuwde op St Patrick’s Day (17/03/2018), de dag dat ik naar Londen ging. ’s Ochtends vroeg nam ik de bus naar het station van Aylebury om er de trein te nemen naar Londen. Blijkbaar passeerde mijn trein in de buurt van Wembley Stadium, want onderweg kon ik het van op een afstand zien (foto). In de avond stopte mijn trein zelfs aan het station ‘Wembley Stadium’ naast het stadion. Ik had gehoopt dat de boog gekleurd zou zijn met de Ierse kleuren zoals ze dat ook doen wanneer er een grote artiest komt optreden of voor speciale gelegenheden. Helaas was de boog even donker als de avondhemel dus ik kon geen foto van dichtbij maken.

Ik was al 3 keer eerder in London geweest dus een echt plan had ik niet, behalve dan mijn tante en nonkel terugzien die voor een paar daagjes het kanaal hadden overgestoken.

Na aankomst in Marylebone Station hebben we kort ontbeten om daarna naar The Monument te trekken. Mijn OT-collega’s hadden me dit herdenkingsmonument voor de ‘Great Fire of London’ van 1666 aangeraden omdat het een prachtig uitzicht zou geven. £3 armer en 311 treden hoger (veel vermoeiender dan we dachten), werden we inderdaad beloond met een mooi uitzicht. Terug beneden kregen we een certificaat als bewijs dat we de 311 trappen hadden beklommen. http://www.themonument.info

 

We wandelden daarna een brug over en zonder echt doelgericht ergens naartoe te lopen, passeerden we plots ‘Shakespeare’s Globe’, the Globe Theatre, of toch de reconstructie ervan, want we weten allemaal dat het originele is afgebrand.

We zagen wat verder de Millennium Brigde die recht naar de St Paul’s Cathedral leidde. We wandelden erover en bezichtigde de kathedraal langs de buitenkant. Na een lekkere non-alcoholische cocktail met peer en gember, wandelden we verder richting het Hilton Hotel. Want daar wachtte ons een heuse ‘Afternoon Tea’. Een hele fijne ervaring: lekkere thee met een overdaad aan kleine hapjes en scones! Daarna wandelden we verder en passeerden we ‘The Royal Courts of Justice’, een heel mooi gebouw waar we nog nooit eerder van hadden gehoord. Zo zie je maar, zelfs zonder plan kom je mooie dingen tegen.

Omdat het toch wel heel fel begon te sneeuwen, besloten we om binnen te gaan in The National Gallery (gratig toegang). We waren niet de enigen die dat dachten, want tegen sluitingstijd moest het personeel letterlijk de mensen buiten duwen. We namen snel nog even een kijkje in Harrods, de grootste winkel van Londen waar je letterlijk een kaart nodig hebt om de weg niet kwijt te geraken. Daarna was het tijd voor mij om te vertrekken. Ik stapte terug de trein op in Marylebone Station en maakte me onderweg klaar voor de sneeuw die ik tegemoetkwam. In Londen bleef de sneeuw namelijk niet echt liggen, maar daarbuiten op het platteland dus wel.

Te laat voor de bus en te moe na zo’n 20.000 stappen, nam ik aan het station van Aylesbury een taxi naar mijn studentenhuis en kon ik eindelijk in bed kruipen.

MESSPLINT

Iets wat heel veel wordt gebruikt in het centrum zijn splinten. Eerder heb ik al aangehaald welke soorten er bestaan. Tijdens mijn stage heb ik verschillende splinten kunnen maken, maar hoe dat in zijn werk gaat, zal ik nu uitleggen aan de hand van een messplint.

Om te beginnen moet het materiaal gekozen worden waarmee men wil werken. Er zijn verschillende soorten met elk hun eigen eigenschappen. Ik koos voor mijn messplint een materiaal dat goed plakt als het warm wordt gemaakt. Zo is er geen lijm nodig om het te maken.

Daarna wordt een patroon uitgetekend, liefst op een zakdoekje zodat het makkelijk plooibaar is. Eerst wordt de hand van de patiënt overgetekend en daarna wordt de toekomstige splint erover getekend. Deze ‘splint’ wordt uitgeknipt en overtrokken op het splintmateriaal.

Het materiaal wordt in een speciale bak met heet water gelegd zodat het warm en zo ook plooibaar kan worden. Het uitgetekende patroon blijft zichtbaar op het wak geworden materiaal. Dit patroon dient dan uitgeknipt te worden.

De volgende fase is de moeilijkste waarbij de splint rond de hand van de patiënt gepast moet worden. Dit is een proces van herhaaldelijk warm maken in heet water en uitproberen op de hand van de patiënt totdat het als gegoten zit. Een laatste velcro maakt het gehaal stevig genoeg voor gebruik.

Ah ja, je mag in het begin het mes niet vergeten vast te maken op de splint. Daarom dat dit materiaal goed is omdat lijm niet nodig is, gewoon warm maken, ertegen houden en klaar is kees. Ook de randjes rond knippen zodat geen scherpe puntjes overblijven, is aangeraden voor aangenamer gebruik.

Achteraf wou de patiënt deze splint liever aan zijn linkerhand hebben. Op zich is dat geen probleem, want het kon zonder probleem omgevormd worden. De splint onder ijskoud water houden, deed de onderdelen loskomen van elkaar. Zo bekwamen we weer het patroon dat we in het begin na het knippen hadden. Nu moesten we enkel het mes aan de andere kant plakken en de splint maken op de linkerhand van de patiënt.

Een beetje avontuur mag ook wel … maar ook weer niet te veel

BADGE-LOCKDOWN

Op een maandagochtend, wandelde ik van ‘the office’ naar de OT-room. Ik scande mijn badge, maar de deur opende niet. Ik hoorde stemmen binnen dus ik klopte op de deur. Iemand deed open en ik liep naar binnen. “Ik zal het misschien niet goed voor de scanner gehouden hebben,” dacht ik. Maar wanneer ik over de middag mijn eten ging halen en een andere therapeut voor de deur van de OT-room aantrof, vermoedde ik al wat er aan de hand was. Haar badge werkte niet. We klopten op de deur en iemand deed open. Wij vroegen wie er nog problemen had. Iemand ging naar buiten met al onze badges om ze allemaal uit te proberen. We hoorden geklop op de deur, m.a.w. de badges werkten geen van allen.

De vraag was nu of dat het probleem bij onze deur lag of bij onze badges. Na de middag kon de ‘assistive technologist’ ons een antwoord geven. Ze kwam terug van de afdeling waar ze een sessie zou hebben, maar ze geraakte niet binnen. We gebruiken onze badges namelijk om binnen te geraken in therapieruimten, afdelingen, personeelstoiletten… en ook om te printen! (handig systeem, want je kan op print klikken en naar eender welke printer in heel het ziekenhuis lopen om je badge te scannen en je document te printen, maar als je badge dan niet werkt…)

We belden IT op (mijn beste maatjes sinds het begin van de stage, heb er in totaal al een paar uur mee aan de telefoon gehangen). We moesten van hen naar de receptie van A&E (spoed) komen. Omdat alle therapeuten sessies moesten geven en ik een uurtje geen patiënt had, besloten ik en de assistive technologist, die haar sessie gewoonweg niet kon geven, om naar daar te trekken. Eenmaal aangekomen op spoed aan de andere kant van het ziekenhuis (gelukkig is het niet zo groot als Gasthuisberg), werd het mysterie meteen opgelost. Er was een corrupt document in het systeem geraakt waardoor het systeem zich helemaal had platgelegd ter bescherming. Bleek dat het vals alarm was, maar heel het ziekenhuis zat wel zonder badges. Ze zouden beetje bij beetje de badges terug activeren. Maar omdat wij naar daar waren gekomen, werden onze badges handmatig geactiveerd. Dat maakte van ons de enigen in onze OT-room met werkende badges. Gevolg: mijn badge zag ik die dag niet meer terug. Iedereen leende hem uit om ergens te geraken of om te printen.

Maar eind goed al goed, want de dag erna werkte alles weer naar behoren.

SNEEUWOVERLAST

Donderdag zouden na het werk we gaan muurklimmen in High Wycombe (30 minuten rijden) met een aantal collega’s. Ik had dit nog nooit gedaan en heb het helaas nog steeds niet gedaan. Het was namelijk die week dat ‘the beast from the east’ even dag kwam zeggen. Het had heel de dag gesneeuwd. Van lang voordat ik opstond tot lang nadat ik ging slapen, had het continu gesneeuwd. Vrij snel hadden we door dat we niet in High Wycombe zouden geraken. We zouden het dan maar moeten doen met een film in de cinema in Aylesbury.

De auto stond in een parkeertoren. Geen ‘krabwerk’ achteraf dachten we, maar we hadden het mis. Omdat de sneeuw zeer atypisch was (geen dikke sneeuwvlokken die uit te lucht vielen, maar ‘snowdust’ die door de lucht zweefde en op de grond belandde), was het binnen in de parkeertoren geraakt en lagen alle auto’s vol met een laag sneeuw. Vreemd, maar goed. Na wat krabben konden we onze 10-minuten-rit-die-30-minuten-werd veilig beëindigen op de parking van de cinema. Een lekkere maaltijd in een lege Noodle Nation (waar je NHS-korting kan krijgen! Had ik dat maar eerder geweten), maakten onze dag af.

Geen muurklimmen, maar we hebben wel onze cultuur verbreed door naar een Oscarwinnende film te kijken: The Shape of Water. Een nieuwe poging tot muurklimmen stond op de planning, maar er bleek geen tutorial geboekt te zijn… Dan maar in België eens uitproberen.

  

KLEREN WASSEN ZONDER WASMACHINE

Omdat ik de wasmachine in het studentenverblijf nog steeds niet heb gevonden, maar het toch wel tijd werd om mijn kleren eens te wassen, koos ik voor een andere optie. Mijn mama stuurde me eerder een zalige link door: https://www.ourlaundryhub.co.uk. Een wasserij (20 minuten stappen) waar je jouw kleren kan laten wassen en ze de dag erna terug kan ophalen! Het enige probleem: op vrijdag had ‘the beast from the east’ nog geen zin om te vertrekken. Het zou dus een wandeling door de sneeuw worden, met mijn kleren in een plastiek zak. Na een half uur stappen (alles duurt langer als het sneeuwt) en met een laagje sneeuw op mijn kap, liep ik de wasserij binnen. Heel vriendelijke mensen! Ze wogen mijn waszak en ik moest maar £13(!) betalen. Veel minder dan ik had verwacht. De dag erna kon ik het terug ophalen. Zaterdag had iemand ‘the beast from the east’ eindelijk gezegd dat het tijd was om te vertrekken. Ik kon mijn was gaan halen en er droog mee thuis geraken.

Ik heb alles terug, alles is proper, niets is gekrompen of verkleurd en het ruikt heerlijk. Al vind ik het toch beter ruiken als het door de mama wordt gedaan.

TRIPJE NAAR AMERSHAM HOSPITAL

Per county bestaat er in de UK een Wheelchair Service. Die van Buckinghamshire (mijn county) bevindt zich in het Amersham Hospital in Old Amersham (daar waar Midsomer Murders wordt opgenomen). Met de auto is dit 22 minuten tijden volgens Google Maps. Met het openbaar vervoer daarentegen…

Omdat de bus die ik kon nemen, maar om de 2 uur reed, moest ik donderdagochtend de bus nemen om 6u40 terwijl ik pas om 8u30 in het ziekenhuis aanwezig moest zijn! Ik kwam weliswaar een uur te vroeg aan en heb me dan in een gezellig theehuisje gezet met zich op de kerk (die mooier is dan die van Aylesbury): https://www.seasons-cafe.co.uk. Na een uurtje ontbijten vertrok ik naar het ziekenhuis.

De reden dat ik hiernaartoe kwam is om het reilen en zeilen van de Wheelchair Service te leren kennen. Ondanks dat het een rustige dag was op de afdeling, was het wel zeer interessant. Omdat ik eerder in het jaar op bezoek ben geweest bij Vigo in België kon ik zeer goed de verschillen herkennen. Zo moet je in de UK geen 6 jaar wachten vooraleer je een nieuwe rolstoel kan krijgen. Als je een nieuwe nodig hebt, krijg je er een. In België moet je eerst 6 jaar met je rolstoel rijden eer je weer in aanmerking komt voor een nieuwe. Voor kinderen is dit heel vervelend, want zij moeten het groeiaspect ook nog eens in rekening nemen bij de zoektocht naar de goede rolstoel. Daarnaast moet men in de UK natuurlijk ook aan een aantal voorwaarden voldoen zoals ik België, een rolstoel krijg je namelijk niet zomaar. In de UK kan men ook, indien goed onderbouwd met argumenten, een tweede rolstoel krijgen. Een renting-systeem voor de WZC’s bestaat er echter niet. In België worden in dit systeem rolstoelen aan WZC’s uitgeleend. Wanneer de patiënt overlijdt, wordt de rolstoel teruggestuurd en ‘gewassen’ om daarna terug door een nieuwe patiënt in een WZC gebruikt te worden. Dit proces gaat door totdat de rolstoel versleten is na 6 jaar. Daarna komen er weer nieuwe in het systeem.

De reis naar huis was nog omslachtiger dan de heenweg. Omdat er verschillende busmaatschappijen zijn in Engeland, en niet 1 zoals in Vlaanderen, moest ik uiteindelijk met 3 verschillende busmaatschappijen rijden én een trein nemen. Alleen zo kon ik terug geraken zonder al te veel tijd te verliezen, al is dat natuurlijk wel relatief gezien, want de reis duurde 1,5 uur.

Door mijn avontuur en de bus- en treinreizen was ik zeer moe wanneer ik ’s avonds in het huis aankwam. Ik dacht van even Temptation Island te kijken en daarna vroeg in mijn bedje te gaan liggen, maar dat was buiten het volgende gerekend…

BRANDALAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAARM!

Donderdagavondavond. Moe van mijn avontuur naar Amersham, maar toch nog zin in een aflevering van Temptation Island. Om 22 uur stond mijn muis klaar op de play-knop, toen plots een heel luid alarm klonk. Eerste gedacht: Huh? Tweede gedacht: WAT? BRAND! LOPEN! Derde gedacht: rustig, wat is dat ene dat je absoluut mee wilt nemen? Gsm, geloof het of niet. Zelfs niet mijn laptop met ál mijn schooltaken en stageverslagen. Nee gsm. Om aan meer te denken heb je gewoon geen tijd, want al snel komt het tweede gedacht terug) Herhaling tweede gedacht: LOPEN! (toch nog snel jas van de deurklink genomen).

Daarna komt de onzekere periode wanneer je met heel het studentenhuis buiten staat te wachten op de brandweer, sommigen in pyjama, anderen met een badjas en natte haren. De eerste vragen aan elkaar zijn allemaal hetzelfde: heb jij iets gezien, iets geroken? Niemand had iets opgemerkt dus dan was het maar wachten op de brandweer. Uiteindelijk kwamen ze dan toe met hun blauwe zwaailichten. 1 wagen, 4 brandweermannen. 3 gingen het huis binnen op inspectie. Wanneer ze binnen en buiten liepen zonder een waterslang mee te nemen, kregen we al het vermoeden dat het niet erg was. Er was wel even commotie rond kamer 4 op de begane grond. Die deur kregen ze niet open. Na een hele tijd, lieten de brandweermannen dan weten dat het in orde was. Het was vals alarm, waarschijnlijk veroorzaakt door de stoom uit de douche. Het huis was goedgekeurd en iedereen mocht naar binnen.

Ze hadden enkel één probleem: ze kregen het alarm niet af… Er zou iemand van het ziekenhuis moeten komen om het af te zetten met een speciale sleutel. Ik kan de afstand van hier tot aan het ziekenhuis op minder dan 10 minuten stappen, dus ‘dat zal wel snel zijn’ dacht ik. Fout gedacht. Geen idee waarom het zo lang duurde voor die persoon om naar hier te komen, maar na 2 uur (sinds het begon) ging het alarm nog steeds af. Voor zover de regels: stilte na 23 uur. Vermits ik niets kon horen en dus geen Temptation Island kon kijken én vermits ik zo ook niet kon slapen, begon ik mijn avontuur maar neer te schrijven. Het alarm stopte uiteindelijk om exact 00u03. Eindelijk!! Te moe voor Tempation Island, kroop ik in bed… maar niet voor lang…

…want om 1u45 ging het alarm weer af! Met slaperige gezichten wandelde iedereen, dit keer op het gemak, de trap af naar beneden. Het lampje op het paneel dat brandde was net hetzelfde als de vorige keer. Dat wilde zeggen dat dezelfde sensor was die het alarm had getriggerd. Maar toch gingen we flink wachten op de brandweer. “Good Morning”. Dat is wat dezelfde brandweermannen zeiden als ze toekwamen. Na een snelle check was de conclusie van de brandweer dezelfde als de onze. Het was dezelfde sensor die het alarm, weeral om geen enkele reden, triggerde. Ze zouden een ingenieur sturen om de sensor te repareren, want er lag duidelijke een technisch probleem aan de basis van het herhaaldelijk afgaande alarm. Hij zou ook het alarm kunnen afzetten, want net zoals de vorige keer kon de brandweer dit niet doen. “It is safe, you can go back inside… if you want to…” Mits het buiten vroor zat er voor ons niets anders op dan terug naar binnengaan. Na nog een uur in dat helse lawaai (tegen 3 uur), kon de ingenieur het alarm afzetten en kon het huis eindelijk naar dromenland vertrekken.

E-MAILADRESMIGRATIE

De NHS, heel de openbare gezondheidszorg in de UK, zou veranderen van e-mailadres. Reden? Een betere beveiliging en zo ook de mogelijkheid om vertrouwelijke informatie door te sturen via e-mail. Het idee klinkt zeer vooruitstrevend, maar de dag van de migratie was dat allerminst. IT moest een apart telefoonnummer aanmaken voor zij die belden over de e-mailadresmigratie omdat de telefonische wachtrij op het normaal nummer te lang werd, namelijk meer dan 20 mensen. Een OT-assistant die na 3 keer de afspeellijst van muziekjes gehoord te hebben, eindelijk iemand aan de lijn kreeg, heeft 2 uur lang aan de telefoon gehangen. Het probleem kon men maar niet oplossen. Ik kreeg ‘gelukkig’ een e-mail om te zeggen dat ik de migratie voorlopig niet ging doen. Daar was ik blij mee omdat ik dan niet door heel die miserie moest.

Een week later kwam er iemand van IT langs in de OT-room en die probeerde de laatste problemen dapper op te lossen. Na zo’n 3 uur, een hele voormiddag, in de OT-room, leek iedereen succesvol te zijn gemigreerd. Hij liet me weten dat ik ook was gemigreerd, de week ervoor al, ik was er alleen niet van op de hoogte gebracht. Hij legde me uit hoe het werkte en dat ik mijn mailadres mocht houden, zelfs na mijn stage! Hoe cool is dat!

 

Als ik een prijs moet uitreiken voor het avontuur met het meeste adrenaline, is het toch het brandalarm. Die eerste minuut worden je gedrag en gedachten zo instinctief, ‘red je leven’, de minuten daarna sta je in onzekerheid te wachten terwijl de adrenaline nog als trillingen door je lijf loopt, de hele tijd dat het alarm afgaat (ondanks dat de brandweer toestemming gaf om terug naar binnen te gaan), blijf je onrustig. De tweede keer ben je helaas al voorbereid en veel minder haastig (wat eigenlijk niet de bedoeling is). Ik nam vanaf dan elke avond een back-up op mijn externe harde schijf waarna ik die in mijn jaszak stak samen met mijn bankkaart. Zo moest ik, zou het alarm nog eens afgaan, enkel denken aan mijn gsm en mijn jas die aan de deur hing én had ik toch heel wat meer bezit mee dan toen het alarm de eerste keer afging. Gelukkig bleef het bij die twee keer en kon ik de andere nachten zonder storen doorslapen.

Bezoek

In het weekend van 10 en 11 februari zijn mijn ouders en mijn jongste zus op bezoek geweest. Ze hadden een Airbnb geboekt én een auto gehuurd (zeer dapper aangezien er hier aan de linkerkant van de weg wordt gereden!).

Wanneer ze zaterdag in de namiddag toekwamen, waren we van plan het centrum van Aylesbury te verkennen. Het was helaas slecht weer en het regende, maar dat houdt ons Belgen natuurlijk niet tegen. Veel is er niet te zien in het centrum. Je hebt werkelijk alles gezien op minder dan 20 minuten. Er is een centraal pleintje, niet ver van het station, waar zich een aantal pubs, restaurants, cafés… bevinden. Maar verwacht er niet te veel van, dat aantal is namelijk op 2 handen te tellen. Al is de Noodle Nation, een familiebedrijf waar we zaterdagavond zijn gaan eten, wel een aanrader!

Daarnaast is er ook een Roald Dahl kindergalerij, maar die was niet open. Het enige dat overbleef in het centrum om te bezichtigen was de kerk. En die kerk heeft toch wel een akelig sfeertje, met het griezelige kerkhof errond. Het pleintje errond deed ons echter wel denken aan het Groot Begijnhof van Leuven: kleine schattige huisjes, dicht op elkaar op een pleintje rond een kerk.

Tot onze grote verbazing bezit Aylesbury 3 shoppingcenters! Er was er echter maar één uitgerust met het soort winkels dat ons aanstond en groot was dat niet. De winkels sloten er ook bijna allemaal om 17 uur. Voor het bezoeken van Aylesbury heb je dus nog niet eens een volledige dag nodig. Het is ook om die reden dat mijn ouders een auto gehuurd hadden, om er op zondag op uit te kunnen trekken…

…Naar Oxford! Na een rit van ongeveer 45 minuten met de auto en na het passeren van heel veel rotondes (Britten verkiezen ze boven gewone kruispunten, en niet vergeten: deze neem je in de tegenovergestelde richting!) kwamen we toe in hartje Oxford. Een stad met mooie gebouwen, veel universiteitsstudenten en een sfeer die me terugbracht naar mijn thuisstad (jawel, Leuven). We hadden een parkeerplaatsje gevonden in het centrum, nadeel: we moesten elke 2 uur geld gaan bijsteken in de parkeerautomaat, een taak die mijn papa als man van de familie op zich nam en waarvoor we hem zeer dankbaar waren. We zagen verschillende bekende bezienswaardigheden die gelukkig niet ver van elkaar lagen:

  • The Bridge of Sighs

  • Radcliffe Square met zijn beroemde Radcliffe Camera, Bodleian Library (a.k.a. Bibliotheek Harry Potter) en the University Church of St Mary the Virgin.

  • Christ Church College. Dit zijn we ook binnenin gaan bezichtigen. Het staat bekend om the Great Hall, de zaal waarop de grote eetzaal in Harry Potter is gebaseerd. Je zit meteen in de juiste sfeer als je binnenwandelt. Gek om te weten dat de huidige studenten tot op de dag van vandaag nog steeds dagelijks in die zaal eten.

  • Oxford Castle, dat qua uitzicht toch enigszins teleurstelde (en daarom is er ook geen foto van).
  • Magdalen College

Het weer was zondag veel beter dan zaterdag. Het was zonnig, maar wel frisjes met een stevige wind. De 10 minuutjes sneeuw die elk van ons verraste, namen we er zonder klagen bij, we zaten namelijk binnen te lunchen op dat moment. Tegen de tijd dat we buiten kwamen, scheen de zon weer zoals ervoor. Om maar te tonen dat ook hier verschillende seizoenen op één dag geen vreemd fenomeen is. Volgende foto’s zijn met maar 8 minuutjes verschil getrokken en toch zijn we op die tijd van een hagelbuitje naar het zonnige weertje overgegaan.

Veel te snel liep dit weekendje op zijn einde. Zondagavond moest ik alweer afscheid nemen, want maandagochtend moest ik vroeg op om te gaan werken en vertrokken mijn ouders en zus naar Londen om zich daar nog een paar daagjes bezig te houden. Het was een heel fijn weekend met een leuk bezoek aan het prachtige Oxford!

De eerste stageweek

Stoke Mandeville Hospital, National Spinal Injuries Centre. Het centrum voor de revalidatie van mensen met ruggenmergletsels is opgericht door Ludwig Guttmann (zie foto met standbeeld). Een Joods Duitse neurochirurg die Duitsland ontvluchtte in WOII (zie foto met uitleg). Hij kreeg de opdracht om een Spinal Unit op te starten en zo ontstond het centrum en zijn visie op de revalidatie van mensen met ruggenmerletsels. Onder andere sport kreeg een belangrijke plaats in het terugwinnen van levenslust en participatie. Hij startte de Paralympische Spelen op en het ziekenhuis heeft dan ook een stadion dat nog steeds intensief gebruikt wordt. Voor meer informatie over Dr. Guttmann en het ontstaan van het National Spinal Injuries Centre kan je gewoonweg zijn naam intikken op Google en zo aan een heleboel informatie komen. Sinds de Olympische Spelen van 2012 in Londen is extreem veel te vinden over de zogenoemde vader van de Paralympische Spelen, die in 2012 in Aylesbury gehouden werden.

(De foto met uitleg is zeer onduidelijk. Neem op deze websites een kijkje voor meer info: https://www.thehistorypress.co.uk/articles/dr-guttman-and-the-paralympic-movement/ en http://www.poppaguttmanncelebration.org/statue.php)

Het National Spinal Injuries Centre. Dat is de dus plek waar ik 9 weken lang mijn stage zal doen. Mijn eerste week zit erop. En wat een interessante week was dat! Ik heb nieuwe, complexe en innovatieve dingen gezien die ik niet had verwacht tegen te komen en ik heb al meteen kunnen kennismaken met verschillen tussen de UK en België.

Om te beginnen hebben de ergotherapeuten, OT’s, een eigen therapieruimte! Dat was voor mij al een verademing. Al hun toestellen en gerief staan daar en de meeste therapieën gaan ook daar door. Niet meer op de kamer van de patiënten waar geen plaats is, op de gang waar continu geloop van anderen is of in een improvisatie-therapieruimte waar heel de tijd mensen binnenwandelen. Niet zoals ik het op sommige plekken al heb meegemaakt in België. Hier hebben we een eigen ruimte met eigen toestellen, eigen keuken, eigen computerkamer en eigen rolstoelkamer. Er is wat verder in het ziekenhuis ook ‘the office’ waarin physio’s en OT’s hun eigen plekje bureau hebben, zelfs ik!

De term ‘toestellen’ bevat vele soorten:

  • Mobile Arm Support (MAS): geeft anti-zwaartekrachtsteun als de bovenste lidmaten verzwakt zijn. Zo zijn oefeningen en ADL-situaties toch mogelijk om uit te voeren.
  • Functionele Elektrische Stimulatie (FES): niet-werkende spieren worden met elektrische schokjes gestimuleerd om toch enige spieractiviteit te faciliteren.
  • Amadeo: toestellen voor handtherapie.
  • Splinting: toestellen om verschillende soorten splintmaterialen warm te maken en zo verschillende soorten splints te kunnen maken (steunsplint, nachtsplint, schrijfsplint, messplint, gsmsplint…)
  • Waxapparaat: hierbij wordt bijvoorbeeld de hand van de patiënt in warme wax gedrenkt, in een plastic zak en daarna in een handdoek gewikkeld zodat de pijn die de patiënt in zijn hand ervaart, vermindert door de intense warmte.
  • En zo veel andere functionele en interessante apparaten.

Er zijn ook een aantal speciale personen aanwezig naast de gewone OT’s:

  • Een ‘Assistive Technologist’: zij staat voltijds in de OT-room en kent alles van technologische aanpassingen, van telefoon- en tablet-houders tot Dragon (software die gesproken taal omzet in geschreven taal op de computer), die het leven van iemand met een ruggenmergletsel makkelijker, onafhankelijker en aangenamer kunnen maken.
  • Een ‘Weelchair Expert’: hij heeft zelf een ruggenmergletsel, maar werd aangenomen door het centrum als rolstoelexpert die de patiënten de meest adequate rolstoel adviseert. Op de rolstoeldag voor de studenten (waarbij ze de hele dag in een rolstoel moeten doorbrengen, ook bij het eten en naar het toilet gaan, deze dag komt nog voor mij) geeft hij ook de meest geschikte rolstoel aan de deelnemende studenten.
  • ‘OT assistants’: dit zijn geen OT’s van opleiding, maar ondersteunen de OT’s op alle mogelijke vlakken. Dit bijvoorbeeld in de art-group of in de education waarbij patiënten leren over de verschillende aspecten van leven met een ruggenmergletsel.

Er is een keuken aanwezig waar het waxapparaat en de splintingtoestellen staan. Er kan ook koffie en thee gezet worden zowel voor therapeuten als voor patiënten. Ze hebben hier wel een rare manier van thee drinken: met melk. Geef mij toch maar gewoon met suiker. Voor een echte volledig aangepaste en in hoogte verstelbare keuken moeten we naar de afdelingen gaan. Therapieën op de kamer worden alleen gedaan indien het gaat om bepaalde transfers of het aankleden in de ochtend.

Naast de therapieruimte is er een OT-garden waar patiënten in de zomer kunnen leren tuinieren vanuit hun rolstoel, al dan niet met behulp van extra hulpmiddelen. Achteraan in de tuin staat een bungalow. Deze is bedoeld om patiënten die binnenkort naar huis terugkeren op weekend te laten gaan met hun familie, echtgenoot/echtgenote, ouders, kinderen… (zij die ook in de thuisomgeving van de patiënt aanwezig zullen zijn). Zo kan men uittesten of men goed is voorbereid op het zelfstandig wonen en of er nog bepaalde zaken zoals extra thuiszorg geregeld moeten worden. De bungalow is volledig uitgerust met een aangepaste keuken, living, slaapkamer, badkamer en terrasje. Daarnaast zijn er ook nog een extra slaapkamer en badkamer aanwezig voor de familie.

Daarnaast worden nieuwe ontwikkelingen die al dan niet nog in hun kinderschoenen staan veelvuldig uitgetest:

  • Een nog functioneler FES-apparaat dat een combinatie van bewegingen kan faciliteren (bijvoorbeeld naar een beker reiken, het vastnemen, naar het lichaam brengen en loslaten). Kennis van de spieren en openheid voor technologie zijn hierbij wel noodzakelijk, want zo’n FES-apparaat is zeer complex in zijn gebruik. Maar het loont, want het mist zeker niet aan resultaat.
  • Een speciaal hoofdstuk dat via radiocontact werkt om een rolstoel mee aan te drijven voor mensen met een hoge laesie en die dus enkel nog hoofdfunctie hebben. Dit toestelletje zit nog in zijn prototypefase.

Ten slotte is er nog een enorm groot verschil tussen mijn België-ervaringen en mijn UK-ervaring tot nu toe: de “goal-planning-meeting (GPM)”. Dit kan vergeleken worden met een multidisciplinair overleg zoals in België. Iedereen die betrokken is bij de revalidatie van de patiënt woont deze twee/driewekelijkse meeting bij. Het verschil is de aanwezigheid van de patiënt. Ik heb in België nog nooit meegemaakt dat de patiënt op zo’n overleg aanwezig was, laat staan dat de patiënt deze mocht leiden. Hier in het centrum is de patiënt wél aanwezig, men werkt er heel client-centered. Iets waar men in België wel naar streeft. Voor de GPM wordt op voorhand een lang assessment afgenomen om te kijken waar de noden en wensen van de patiënt liggen en waar hij zelf al verbetering ervaart. De resultaten van dit assessment vormen dan de leidraad doorheen de meeting. Elk onderdeel en bijhorend resultaat wordt besproken met de patiënt en zijn OT, physio, nurse, social worker, casemanager… Er wordt geluisterd naar de patiënt en naar wat hij belangrijk vindt, ook al staat dit niet in het resultaat van het assessment. Patiënten hebben zelf een groot deel van hun therapie en revalidatie in handen en dat is zo mooi om te zien!

Kortom: een zeer interessante, leerrijke en leuke eerste stageweek!

Nog een kleine tip: als men zegt dat er een meeting is om ‘half 12’ wil dat zeggen 12u30 en niet 11u30 (kwestie dat je niet een uur te vroeg bent). Hetzelfde geldt voor starten om ‘half 8’ dat niet gelijk is aan 7u30, maar 8u30 (kwestie dat je niet onnodig slaap opgeeft) en eindigen om ‘half 4’ is dus niet om 15u30, maar om 16u30 (kwestie dat je niet te vroeg je stagedag beëindigt).

Het verblijf en de omgeving

In het weekend ben ik de sleutels van mijn studentenverblijf gaan halen. Het gebouw, “Harrington House”, is een groot huis waarin allerlei studenten verblijven die stagelopen in het “Stoke Mandeville Hospital”. Er zijn drie verdiepen met telkens 26 kamers. Per verdiep zijn er links 13 kamers en rechts 13 kamers. Per 13 kamers zijn er 3 gemeenschappelijke toiletten, 3 gemeenschappelijke douches en 1 gemeenschappelijke keuken.

In mijn kamer heb ik een bed, een nachttafeltje met een lamp, boekenplanken, een bureau met een stoel, een wastafel met een spiegel en een lamp, een kast met een spiegel erin en een kapstok aan de deur. Zelfs het bureautje kan omgetoverd worden tot make-uptafel met een spiegel. Spiegels genoeg dus in deze kamer. Ik heb ook twee prikborden. Bedlinnen en een handdoek zijn aanwezig en kunnen elke donderdag vernieuwd worden. Enkel een vuilbak ontbrak, maar die kon ik goedkoop in de supermarkt aankopen. Er zijn ook 6 stopcontacten, al heb ik er slechts twee in gebruik omdat ik maar twee adapters heb. Ik heb wel een stekkerdoos waarin 6 stekkers passen meegenomen. Hierdoor heb ik plots 7 stopcontacten. Dat noemt men dus efficiënt op reis gaan.

In de keuken zijn naast de typische keukentoestellen ook kastjes aanwezig waarin je bekers, bestek, eten… kan bewaren. Iedere kamer heeft zo zijn eigen kastje dat je op slot kan doen. Enkel een diepvriezer ontbreekt. Er zou ook een wasmachine en droogkast in het gebouw zijn, maar waar die staan, is voor mij nog een mysterie.

Het verblijf ligt in dezelfde wijk als waar mijn Airbnb-kamer gelegen was. Het duurt werkelijk maar 5 à 10 minuutjes eer ik in het ziekenhuis ben (getimed vanaf het verlaten van mijn kamer op de 2e verdieping tot aan mijn stoel in ‘the office’ in het ziekenhuis). De supermarkt “ASDA” ligt naast het ziekenhuis en biedt etenswaren, verse bakkerij, keukengerief, tuingerief, feestgerief, schoolgerief… aan. Al heb ik toch lang moeten wachten eer de duimspijkers terug verkrijgbaar waren. Wat wel vreemd is, is dat sommige dingen niet verkocht worden aan mensen onder de 25. Ik wou bijvoorbeeld bestek kopen omdat het bestek in mijn keuken nogal versleten was. Om messen te kopen, moest ik minstens 25 jaar zijn. Gelukkig was mijn mama toen nog bij me, anders had ik dus zonder messen gezeten. Hetzelfde geldt trouwens voor alcohol. Het mag in Engeland wel gedronken worden vanaf 18 jaar, maar in ASDA moet je minstens 25 zijn om het te kopen.

Alles wat ik nodig heb, is dus op wandelafstand: de wijk met het studentenverblijf, het ziekenhuis en de supermarkt. Wil ik ergens anders naartoe (zoals het centrum en het station), moet ik op taxi of bus rekenen, alhoewel de taxi waarschijnlijk ook geen optie is. Ik kan namelijk geen taxi bellen met een niet-Brits nummer dus tenzij ik iemand voor me laat bellen, zal het met de bus te doen zijn.

Nog een oncomfortabelere situatie: mijn eerste dagen in het verblijf waren internetloos. Geen zorgen, er is wel degelijk wifi in het gebouw. Ik moest alleen eerst een account maken op het wifi-netwerk waarna mijn account geactiveerd moest worden waarvoor ik eerst moest langsgaan in het kantoor voor de studentenaccommodatie… Je voelt het al aankomen, internetloos voor de eerste dagen. En ja, het is mogelijk om te leven zonder, maar je realiseert je toch zeer snel hoe afhankelijk je van internet bent (bijvoorbeeld om mijn eerste blogberichen te uploaden of artikels op te zoeken voor m’n bachelorproef).

En ah ja, ik zit met een pottenkijker! (spot the dog)

De reis

Vrijdagochtend om 8 uur ging mijn wekker af. Ik stopte de laatste dingen in mijn koffers (op de Eurostar mag je 2 valiezen meenemen) en at mijn kommetje ontbijtgranen op, de laatste Loops die ik in lange tijd zou eten. M’n mama reisde met me mee en zou zondag terug naar huis keren. Op de trein naar Brussel-Zuid drong het nog niet tot me door dat mijn avontuur zou beginnen. Zelfs in de wachtrij voor de paspoortcontrole en in de Eurostar zelf besefte ik het nog steeds niet goed.

Aangekomen in het station St Pancras in Londen kregen we eerst te maken met een evacuatiealarm. Wat later werd er dan afgeroepen dat ze het evacuatiesysteem aan het testen waren en dat er iets was fout gegaan. Niemand mocht overgaan tot evacuatie. We hebben ons dan maar neergezet in Le Pain Quotidien om middag te eten terwijl het alarm en vervolgens de mededeling gedurende een uur afwisselend afgingen. Wat later bracht een taxi ons naar het Marylebone station van waaruit we de trein naar Aylesbury zouden nemen. We kochten onze tickets en gingen door de poortjes. Ja inderdaad, in Engeland moet je eerst door een poortje lopen dat je ticket scant vooraleer je op het perron kan. Helemaal achteraan in het station stond onze trein te wachten op perron 5. Eenmaal op de trein ontdekte ik twee dingen. Om te beginnen had de mevrouw aan de loketten me een ticketje voor ‘under 16’ gegeven. Klagen deed ik natuurlijk niet, want mijn ticket was veel goedkoper. Daarnaast ontdekte ik ook dat er zoiets bestaat als een ‘quiet room’ op Britse treinen. Gsm’s, tablets e.a. moeten afstaan en muziek is niet toegestaan. Na ongeveer een uurtje reizen door het Britse binnenland, kwamen we aan in het station van Aylesbury.

Voor de eerste twee avonden zouden we bij een gastvrouw in een Airbnb-kamer verblijven omdat ik pas in de loop van het weekend de sleutels van mijn studentenkamer zou krijgen. Onze gastvrouw moest werken en zou pas terug zijn om 18 uur. Eerder zouden we dus niet binnen kunnen. We besloten dan maar om ons neer te zetten in een pub in de buurt van het station om iets te drinken. Zo zou ik ook meteen mijn eerste ‘Britse pub’-ervaring hebben. En wow, wat een ervaring was dat!

Een kopje thee kostte amper £1,20. Lees het goed: een KOP kostte amper £1,20. De thee zelf was gratis. Je huurde als het ware een kop en mocht die bijvullen zonder opnieuw te betalen zoveel als je wilde, de hele dag door. Ook het bier (in een heel groot glas) was heel goedkoop, al moest je daarvoor wel bijbetalen als je wou bijvullen. Geen wonder dat die pub om 16u30(!) al vol zat met dronken mannen. Terwijl mijn mama onze thee ging halen, werd ik aangesproken door een vrouw in zwarte kledij met een lange cape, doodskopringen aan elke vinger en een zwarte cowboyhoed met daaronder een zwart sjaaltje op haar hoofd. Ze wou weten waarvan mijn ‘wired hair tie’ kwam. Ze had er namelijk ook zo een gehad, maar kon het nu niet meer vinden in de winkels. Ze had het eigenlijk ook niet meer nodig, want ze had al haar haar afgeschoren omdat het ongezond was en ze terug vanaf 0 wou beginnen. Vervolgens begon ze te vertellen over haar kinderen en haar jeugd… kortom: ze begon haar levensverhaal te vertellen. Ze leerde me echter ook de facebookpagina ‘Aylesbury Remembered’ kennen waarop oude foto’s van het dorp en een woordje uitleg worden gepost. Pas een uur(!) later stond ze recht en ging ze naar buiten. Daar klampte ze een andere persoon aan en begon ook uitbundig te vertellen. Ondertussen passeerden er tientallen taxi’s om de dronken mensen op te halen. Het was toen 17u30(!). Wij maakten dan ook maar gebruik van de aanwezigheid van de taxi’s om ons naar de Airbnb te laten rijden.

Onze gastvrouw was zeer vriendelijk en ook haar twee kindjes waren super schattig. Met een klein kamertje met een bed en een nachttafeltje, toegang tot een badkamer die gedeeld werd met drie andere gastenkamers en een keuken die we mochten gebruiken, hadden we alles wat we nodig hadden. Enkel een kapstokje in de kamer was handig geweest om onze jassen op te hangen. Het huis van de gastvrouw lag in een moderne en zeer gezellige wijk met schattige huizen op maar enkele minuutjes wandelen van het ziekenhuis.